Kamervragen supersonische testvluchten

Govert de Groot

Op 14 september 2000 stelde GroenLinks Tweede-Kamerlid Ab Harrewijn een aantal vragen over de plannen van de Koninklijke Luchtmacht om supersonische testvluchten uit te gaan voeren boven het laagvlieggebied in Labrador en Quebec. Op 20 oktober heeft de staatssecretaris van Defensie, Van Hoof, de vragen beantwoord. Hieronder drukken we vragen en antwoorden integraal af.

1. Heeft u vooraf toestemming gegeven voor het uitvoeren van supersonische testvluchten door Nederlandse F-16's?

Op grond van de ervaringen in Kosovo heeft de Koninklijke luchtmacht bij het Canadese Ministerie van Defensie geïnformeerd naar de mogelijkheid om supersone oefenvluchten te mogen uitvoeren. Duitsland en het Verenigd Koninkrijk hebben een soortgelijk verzoek aan de Canadese overheid gericht. Als reactie heeft het Canadese Ministerie van Defensie in juli 2000 het verzoek aan de Koninklijke luchtmacht gericht om met F-16's een aantal supersone 'proefvluchten' uit te voeren, om de eventuele effecten op de grond te kunnen bepalen. Tot op heden hebben deze vluchten door de Koninklijke luchtmacht nog niet plaatsgevonden.

2. Was u op de hoogte dat deze testvluchten in strijd zouden zijn met de aanbevelingen van de milieu-effect rapportage van 1994?

De Canadese overheid is verantwoordelijk voor de toetsing van activiteiten aan de milieu-effect rapportage. Derhalve heeft de Koninklijke luchtmacht bij de Canadese overheid ge meerd naar de mogelijkheid om de supersone oefenvluchten te mogen uitvoeren.

3. Is het voornemen om deze testen uit te voeren vooraf besproken in het Institute for Environmental Monitoring and Research, waarin ook de Innu Nation participeert? Zo neen, waarom niet?

Het Canadese Ministerie van Defensie voert de besprekingen in het Institute for Environmental Monitoring and Research. Het is mij niet bekend in hoeverre de vraag om supersone oefenvluchten uit te voeren ook daadwerkelijk in dit forum ter sprake is gebracht.

4. Werd de Nederlandse staat dit keer wederom door de Innu Nation in kort geding gedaagd in verband met een 'interim injunction application'?

Dit is mij niet bekend.

5. Is het waar dat de supersonische testvluchten zijn uitge steld tot juli 2001? Zo ja, heeft de regering het voornemen om dan opnieuw haar medewerking te verlenen aan het houden van testvluchten?

Het Canadese Ministerie van Defensie heeft het mogelijk uitvoeren van de 'proefvluchten' uitgesteld tot juli 2001. De operationele wenselijkheid van het kunnen uitvoeren van de vluchten is onomstreden. Het is aan de Canadese overheid te bepalen of de vluchten binnen de kaders van de nationale regelgeving kunnen worden uitgevoerd.

6. Is de Koninklijke luchtmacht betrokken bij de besprekingen over de supersonische vluchten die het Canadese ministerie van Defensie voornemens is te voeren met de Innu Nation?

Nee.

7. Welke specifieke risico's zitten er aan supersonische testvluchten ten opzichte van de 'normale' risico's bij het laagvliegen op dertig meter hoogte?

Er zijn hieraan geen specifieke risico's verbonden.

8. Hoeveel sorties heeft de Koninklijke luchtmacht verricht ten behoeve van laagvliegen in Canada sinds het ingaan van het tweede laagvliegverdrag in 1996?

Van 1996 tot 2000 heeft de Koninklijke luchtmacht in totaal 7108 sorties vanaf de basis Goose Bay gevlogen. Dit aantal kan worden onderverdeeld in 474 sorties op grote hoogte, 975 sorties op middelbare hoogte en 5659 op lage hoogte.

Tweede Kamerleden vertrekken met legerhelicopter uit Innu-jachtkamp (mei 1996)

9. Functioneert het Institute for Environmental Monitoring na de startproblemen naar wens?

Ja, zo is onlangs een succesvolle conferentie afgesloten, waarbij ook de President van de Innu Nation een toespraak heeft gehouden. Er is minimaal een keer per kwartaal overleg waarbij vertegenwoordigers van het Canadese Ministerie van Defensie en de basis Goose Bay betrokken zijn.

10. Zijn er opnieuw klachten ingediend in verband met overtredingen van Nederlandse piloten? Zo ja, kunt u ons informeren wat de aard en kwantiteit van de klachten was?

Nee, voor zover kan worden nagegaan zijn geen klachten ingediend.

11. Welke gevolgen heeft de introductie van de mogelijke opvolger van de F-16 voor het oefenprogramma en het Laagvliegverdrag met Canada? Moet naar uw oordeel daar te zijner tijd een nieuwe milieu-effect rapportage plaatsvinden en het huidige verdrag worden aangepast?

Het huidige oefenprogramma van de Nederlandse vliegers is geoptimaliseerd voor de F-16 en diens taken. Een deel van dit programma wordt uitgevoerd binnen de mogelijkheden van het Laagvliegverdrag met Canada. Er wordt thans van uitgegaan dat de opvolger van de F-16 dezelfde taken zal krijgen als de F-16. Een eventuele nieuwe milieueffectrapportage is een verantwoordelijkheid van de Canadese overheid.

Reactie Arctic Peoples Alert
Zoals te verwachten schuift de Nederlandse regering opnieuw de verantwoordelijkheid volledig door naar de Canadese regering. Wij hebben er al vaker op gewezen dat Nederland een eigen verantwoordelijkheid in deze heeft. Het is immers onze Koninklijke Luchtmacht die meent dat deze supersonische testvluchten moeten worden uitgevoerd, om te bepalen of deze in de toekomst in het oefenprogramma kunnen worden opgenomen.
Daarbij komt dat de Nederlandse staat wel degelijk was gedagvaard in Kort Geding. Ook de Nederlandse luchtmachtcommandant in Goose Bay was op naam gedagvaard. Toch wel vreemd dat de staatssecretaris dit niet weet.
De plannen voor het houden van supersonische testen zijn in het geheel niet met de Innu besproken. Deze testvluchten komen bovenop de overlast die de Innu reeds vele jaren ondervinden van de laagvliegoefeningen van Duitsland, Engeland, Italie en Nederland. Naar verwachting zal volgend jaar ook nog eens een eskader Franse Mirages beginnen te oefenen boven Innu-grondgebied.
De Innu Nation is verbolgen over het feit dat zij tot nu toe nauwelijks over het nieuwe testprogramma is geconsulteerd. Volgens de president van de Innu Nation, Peter Penashue, zou men zich eerst de vraag moeten stellen of dergelijke test- vluchten uberhaupt wel wenselijk zijn, voordat men overgaat tot een bespreking van de feitelijke invulling van het programma. Namens de Innu Nation heeft hij per brief aan de Canadese minister van Defensie invloed geeist op de te volgen procedures. Bovendien wil hij beschikking krijgen over alle relevante informatie, en niet, zoals tot nu toe, voor verrassingen worden geplaatst. Tenslotte stelt Penashue dat de Innu beschikking moeten krijgen over de nodige financiele middelen om externe experts in te huren, zodat zij een goed voorbereid aan de consultaties kunnen deelnemen.

Bij Arctica nr. 9, najaar 2000, was een handtekeningenlijst gevoegd. Inmiddels zijn er meer dan honderd ingevulde lijsten naar ons gezonden. Arctic Peoples Alert wil deze op 14 februari 2001 aan de Vaste Kamercommissie voor Defensie aanbieden. Het is dan vijf jaar geleden dat het laatste Kamerdebat over het laagvliegen in Canada plaatsvond. Ook willen wij een petitie aanbieden aan de Canadese ambassadeur in Nederland.
Lijsten kunnen tot 10 februari worden opgestuurd. Heeft u geen lijst meer, dan kunt u via tel. nr. 070 4020943 een nieuwe aanvragen.
Website: www.innu.ca