'In de traditie van het schedelmeten'

Jan van Boeckel/Govert de Groot

Het is zondagochtend 15 oktober 2000. Vier mensen zijn bijeen in de studio van het radioprogramma 'OVT' van de VPRO. Voordat de discussie begint zet gespreksleider Marnix Koolhaas eerst in het kort de kern van kwestie van de teruggave van 'de Groenlandse mummie' uiteen. Omdat de meeste lezers van Arctica met die zaak bekend zullen zijn, geven we hier slechts een licht bewerkt verslag van een deel van de discussie, vanaf het moment dat die bij de principiële kant van de zaak komt.

Marnix Koolhaas: Programmamaker bij de VPRO-radio (programma 'Onvoltooid Verleden Tijd') en gespreksleider. Bezocht Groenland in de zomer van 1999 voor een programmaserie over de Nederlandse walvisvaart.

Susanne Legêne: Hoofd Museale Zaken van het Amsterdamse Tropenmuseum.

Harrie Leyten: Docent Museologie aan de Reinwardt Academie, de opleiding voor museummedewerkers, en lid van de Commissie Museale Gedragslijn ('de ethische commissie') van de Nederlandse Museumvereniging. Deze commissie heeft op verzoek van de Commissie van Beheer van het Westfries Museum advies uitgebracht over het Groenlandse verzoek om teruggave van de Inuit-resten.

Ewald Vanvugt: Publicist over o.a. de Nederlandse koloniale geschiedenis. Was als gastconservator mede-verantwoordelijk voor de tentoonstelling 'Botje bij botje'. Auteur van het begeleidende boekje met dezelfde titel.

Leyten: Wij realiseerden ons, als Commissie Museale Gedragslijn, dat het de allereerste keer was in Nederland dat er zo'n duidelijk verzoek kwam om teruggave van menselijke resten. Wij hebben toen serieus gekeken naar de wetgeving in andere landen, bijvoorbeeld in de Verenigde Staten waar ze veel verder zijn in dergelijke kwesties rond teruggave. We hebben ons toen bewust wat behoudender opgesteld, juist omdat dit de eerste keer was. Heel veel menselijke resten zijn ooit verzameld geweest en bevinden zich in onze musea om hele valide, legitieme redenen. Namelijk: wetenschappelijk onderzoek, bijvoorbeeld van medische, historische of cultureel-antropologische aard. Kortom, dat zijn valide redenen om ook menselijke resten in onze musea te hebben en te behouden. Maar er is één uitzondering: namelijk wanneer menselijke resten worden geclaimd door nabestaanden om te worden herbegraven. In Nederland valt dat onder de Wet op de lijkbezorging. Daar wordt het recht van de nabestaanden als een heel belangrijk recht gezien; er wordt zelfs gespeculeerd dat dit zou moeten behoren tot de mensenrechten. Wij hebben toen dus gezegd: wanneer een of meer nabestaanden uit Groenland zich zouden melden en zeggen dat ze de menselijke resten van hun voor-voor-voorvader terug willen om ze te begraven, dan is dat argument sterker dan alle andere, wetenschappelijke argumenten.

Koolhaas: Nu zijn jullie op dat laatste punt het meest bekritiseerd. Jullie hebben immers gezegd dat het nabestaanden moeten zijn; niet dat het mensen moeten zijn uit een verwante culturele gemeenschap.

Legêne: Ik vind dat een bijzonder moeizame conclusie van de commissie. Om twee redenen. De vraag om teruggave van die menselijke resten aan Groenland wordt door een gemeenschap gesteld en niet door familie. Ik denk dat het belangrijk is dat je die gemeenschap daarin serieus neemt, en dat niet gaat verminderen tot een discussie over wie het nu precies is. Vervolgens is daar nog die DNA-discussie bijgekomen, en dat is mijn tweede bezwaar. Nu moet er DNA-onderzoek worden gedaan en dat is een bijzonder technologisch antwoord: alsof je technische zekerheid wilt hebben naar aanleiding van een vraag die uit culturele, politieke en sociale overwegingen is gesteld. Ik zie dat heel erg staan in de traditie van het schedelmeten. Eerst hebben we die mensen hier naar toe gehaald om op te meten hoe groot ze waren en om vast te kunnen stellen of er nou sprake is van één menselijke soort of meerdere rassen. Daar hebben we inmiddels het antwoord op gevonden. Maar voordat we de resten terugsturen moeten ze nu zelf met DNA op de proppen komen.

Koolhaas: Dat is toch tamelijk fundamentele kritiek. Waarom hebben jullie dat 'nazaten'-element daar ingebracht en niet gewoon gezegd: als blijkt dat het iemand is die uit Groenland afkomstig is, dan hoort hij bij hun cultuur en brengen wij die stoffelijke resten over?

Leyten: Volledigheidshalve: volgens het advies van de commissie moet deze verwantschap blijken uit genetisch onderzoek, bijvoorbeeld DNA-onderzoek, of - en nu komt het - zij moet worden gedocumenteerd uit andere feiten en omstandigheden, zoals plaats van herkomst en relatief gering tijdsverloop tussen de datering van de menselijke rest en het verzoek om teruggave. In geval dat het DNA-onderzoek niets zou opleveren, kan die kajak een heel belangrijk element zijn, vooropgesteld dat die kajak en die menselijke resten bij elkaar horen, als dat klopt, dat verhaal. Ik heb intussen van experts begrepen dat de vorm van de kajak en de samenstelling kunnen worden gelokaliseerd, dus ze weten ongeveer uit welke hoek van Groenland de kajak komt.

Legêne: Maar dat zijn toch allemaal smoesjes?

Leyten: Nee, ik vind dit geen smoesjes. Ik denk dat het ook zaak is, aan onze kant, om zorgvuldig te werk te gaan. Want stel dat we zeggen: nou OK, stuur hem dan maar terug naar Groenland, en later zou blijken dat hij uit Noord-Canada afkomstig is - daar wonen immers ook Inuit, dan maak je weer een fout.

Koolhaas: Maar laten we eens internationaal vergelijken, hoe dat in andere landen gaat. Kijken ze, bijvoorbeeld in Amerika, bij teruggave naar directe familieverwantschap?

Leyten: In Amerika is de kwestie fundamenteel verschillend van onze situatie. De tijd die verstreken is sinds het overlijden van de mensen en de claim om teruggave is korter. Er zijn dus nu nog mensen die kunnen zeggen: 'Dat was mijn echte opa.' Ik bedoel, die tijdspanne is korter, en dat maakt de determinatie al veel gemakkelijker. Bovendien wordt daar gezegd, wanneer een lichaam op een plek wordt gevonden waarvan aantoonbaar is dat die en die Indianengroep daar in die tijd heeft gewoond, dan noemen ze dat een 'culturele verwantschap' en dan wordt er contact opgenomen met de culturele groep die daar toen heeft gewoond. Die kan dus de menselijke resten opeisen.'

Koolhaas: Ewald Vanvugt, in het tijdschrift MuseumVisie zegt u dat u dat verzoek van Groenland een beetje in twijfel trekt en dat het een appèl is aan een wat onduidelijk 'bloed en bodem'-gevoel van de Groenlanders. Dat gaat wel ver vind ik.

Vanvugt: Dat gaat ook vrij ver, maar dat is dus dat verschil tussen rechtstreeks familieverwantschap en dat gevoel van 'hij hoort bij onze cultuur'.

Koolhaas: Wat is daar 'bloed en bodem' aan? Het is toch gewoon een onderdeel van hun cultuur?

Vanvugt: Ja, maar om nou te zeggen: onze hele cultuur is in turmoil, is in onrust, zolang die man niet begraven is, dat lijkt mij tamelijk onzinnig. Dan kun je zeggen, waarom meet je je aan om dat te zeggen namens die mensen. Maar om te zeggen het hele volk voelt zich niet op zijn gemak zolang die ene man niet begraven is...

Koolhaas: Maar is het aan ons om te beoordelen welke emoties daar precies een rol bij spelen?

Vanvugt: Kennelijk, want hier is-ie eeuwenlang bewaard. Dus ik zeg ook: inmiddels zijn deze resten mogelijk een belangrijker deel van onze cultuur dan van de cultuur waar hij vandaan komt.

Leyten: Daar ben ik het helemaal niet mee eens! Kijk naar het Joods kunstbezit dat vijftig jaar in onze musea gehangen heeft: opeens zijn we daar met onze ogen opgedrukt. Het feit dat dat daar vijftig jaar gehangen heeft en daar nauwelijks iemand op gewezen heeft is geen argument om te zeggen: het is deel van het cultuurbezit van dat museum, dus laat maar. Het bezwaar dat ik tegen uw artikel in MuseumVisie heb is dat u zegt: 'Er is in het verleden zoveel gebeurd, en dat laten we maar', alsof er geen verandering is. We zijn nu getuige van een plotseling sterk veranderend inzicht in de Nederlandse museumwereld, en in de hele samenleving, met betrekking tot cultuurbezit en teruggave, en alles wat daar mee samenhangt. Ik denk dat het een goede ontwikkeling is, beter laat dan nooit.

Vanvugt: Ik ben het daar dus absoluut niet mee eens.

Koolhaas: Een ander argument wat ik zelf wel van waarde vind is wat Ruud Spruit, de directeur van het Westfries Museum gebruikt, namelijk dat de Groenlanders in hun eigen museum ook mummies hebben geëxposeerd. Ik kan dat zelf bevestigen want ik ben vorig jaar in Groenland geweest.

Legêne: Maar dat maakt toch niet uit. Wij hebben ook mummies in ons museum liggen. Of kijk naar die veenlijken die in Assen in het museum liggen, hartstikke mooi. De manier waarop ze daar liggen is heel respectvol. Ze liggen daar in een context van de cultuur, van de tijd, waarin ze als offer of wat dan ook in dat veen zijn beland. Als die veenlijken in Boston zouden liggen, omdat ze in de 19e eeuw zouden zijn opgekocht door een ondernemende Amerikaan, dan hadden we ook graag die resten teruggehad. Omdat je er eenvoudigweg geen kennis van kan nemen als ze zich ergens anders bevinden. Omdat ze daar voor mijn gevoel - en jij noemt dat misschien bloed en bodem - niet horen.

Vanvugt: Maar neem nou eens die neger die nu door Spanje is teruggegeven aan Botswana en daar is begraven. Daarmee is dit verhaal nu dus uitgewist. Er bestaat nu nog wel documentatie over etcetera, maar het verhaal van hoe die man hier is gekomen, als een voorbeeld van hoe het er in de koloniale tijd aan toeging, dat is nu weg, uitgewist.

Legêne: Nee, dat is niet weg, dat is er.

Vanvugt: Maar dat is dus niet meer tastbaar.

Legêne: Maar dat hoeft toch niet? We hebben een bijbel en daar is helemaal niets van tastbaar!

Vanvugt: Maar het wordt nu een abstract iets dat in de bibliotheken en in de verbale cultuur nog voortleeft.

Koolhaas: De essentiële vraag is: als wij erkennen dat het deel is van hun cultuur, dan moeten we toch ook erkennen dat zij zelf bepalen wat ermee gedaan wordt?

Vanvugt: Nee, je ontkomt er toch niet aan de discussie breder te maken en los te zien van de menselijke resten, die een onderdeel zijn van de geweldige hoeveelheid voorwerpen die zijn meegenomen, dus de kunstschatten etcetera.

Leyten: Er is een aspect rond die hele discussie rond die Groenlandse eskimo-mummie dat niet of nauwelijks genoemd wordt en ik vind het toch wel erg belangrijk, en dat is namelijk de wijze waarop hij tentoongesteld is. Ik heb hier de gedragslijn voor me liggen voor de museale beroepsethiek. Dat zou dus de bijbel voor alle Nederlandse musea moeten zijn. En dan lees ik even voor: 'Wanneer een museum collecties van menselijke resten bezit of verzamelt, dan behoren deze veilig gehuisvest te worden en zorgvuldig onderhouden te worden als studieverzamelingen in wetenschappelijke instellingen. Zij behoren altijd beschikbaar te zijn voor bevoegde onderzoekers en educatoren, maar niet voor mensen met een ziekelijke nieuwsgierigheid. Bovendien moet de wijze waarop daarmee wordt omgegaan aanvaardbaar zijn voor vakgenoten, voor mensen van verschillende religies, in het bijzonder leden van de betreffende gemeenschap.' En hier gaat mijn kritiek over. Toen het verzoek kwam aan het Westfries museum om teruggave, werd alsnog besloten ze uit te lenen aan de tentoonstelling in Rotterdam. Dat had niet gemogen.

Koolhaas: Daarmee zijn ethische regels van die museumcode overschreden.

Leyten: Precies. Die handelswijze van het Westfries Museum toen, bij die uitlening aan 'Botje bij botje', en nu, nu de resten weer zijn teruggezet in de vitrine, is in flagrante tegenspraak met die code.

Koolhaas: Die fout is dus gemaakt, dat constateren we hier.

Vanvugt: Nou ja, fout, de norm die daarbij gelegd wordt, daar hoef je het dus niet mee eens te zijn.

De volledige discussie is te beluisteren op www.vpro.nl/ovt Een cassettebandje ervan is te bestellen door overmaking van f 15,- op gironummer 444600 t.n.v. VPRO-Publieksservice in Hilversum o.v.v. OVT, 15 oktober, 1ste uur ''Groenland''.

MuseumVisie
In MuseumVisie, het vaktijdschrift van de museumwereld, werd in nummer 2000/3 onze reactie op de discussie over de kwestie gepubliceerd (zie ook vorige Arctica). In dit laatste nummer verscheen ook een bijdrage van Peter Bettenhausen, de conservator Volkenkunde van het Museon in Den Haag en van de jurist Stephan Sjouke, thans werkzaam bij de Raad van State. Sjouke promoveerde in 1999 op een proefschrift getiteld 'Het behoud van cultuurgoederen, twee werelden, twee visies' waarin hij de manier waarop Europese landen hun cultuurgoederen behouden analyseert en vergelijkt met de manier waarop inheemse volken dat doen. In zijn bijdrage 'Het recht en de doden' gaat hij uitvoerig in op de juridische kant van repatriëring van menselijke resten. ''Heel recentelijk is binnen de Verenigde Naties 'een Ontwerpverklaring' opgesteld waarin de rechten van de inheemse volken zijn beschreven (...) Voor ons is artikel 13 van belang. In dit artikel staat onder meer dat inheemse volken het recht hebben op de repatriëring van menselijke overblijfselen (repatriation of human remains) (...) gezien de context waarin de bepaling staat (...) zou het passend zijn de culturele opvattingen van de inheemse groep als maatstaf te nemen om te bepalen of van een verwantschap sprake is. Dat is immers wat de ontwerpverklaring beoogt. Hieruit vloeit mijns inziens voort dat de Inuk-mummie naar zijn verwanten zou moeten worden teruggestuurd als zij daarom verzoeken en een culturele verwantschap aangetoond kan worden.''

NOVA
Op de 'bijzondere' 10 oktober zonden na een concurrentieslag zowel NOVA op N3 als Netwerk op N1 een item uit over het onderwerp. In Netwerk waren interviews te zien met Finn Lynge en met Ruud Spruit. Tussendoor was een dynamische presentatie te zien van de Inuit-resten die met behulp van een rookmachine van een mysterieus aura werden voorzien. In de reportage zaten een aantal feitelijke missers, zoals beelden van Zuidpoolijs met pinguins en een knullige suggestie van een ''laboratorium'' (het Penam Institut in Kopenhagen), met reageerbuisjes en kolven scheikundige vloeistoffen. NOVA ging op zoek naar de verschillende meningen binnen de Hoornse gemeenteraad.

Ons bereikte het bericht dat het Westfries Museum het voornemen heeft de menselijke resten uit de vitrine met walvisvaarthistorie op zolder te halen beneden en in de chirurgijnenkamer te plaatsen. Daar passen ze volgens de museumleiding beter in zijn context.

DNA
Bij het ter perse gaan van deze Arctica is de uitkomst van het DNA-onderzoek nog niet bekend. Er zijn drie mogelijke uitkomsten. Als het DNA inderdaad naar Groenlandse Inuit kan worden herleid, dan lijkt de zaak duidelijk. Wijst het onderzoek uit dat het geen Groenlandse Inuit betreft, dan spreekt die conclusie - voor wat betreft het Groenlandse verzoek om teruggave - ook voor zichzelf. Het wordt echter problematischer wanneer het onderzoek geen duidelijk resultaat oplevert. Mocht het onderzoek geen duidelijk antwoord geven dan pleit Arctic Peoples Alert ervoor dat uiteindelijk het aspect van een veronderstelde culturele verwantschap de doorslag geeft. Zoals Harrie Leyten in de discussie zegt kan die verwantschap bijvoorbeeld worden vastgesteld op grond van onderzoek naar de herkomst van de kajak.