Benzine-snuivende Innu-kinderen

Drs Mirjam Niemans, antropologe

Vijfendertig aan benzine verslaafde Innu-kinderen volgen een afkickprogramma. Een vervolgprogramma gericht op terugkeer in de Innu-cultuur komt echter niet op gang. In Arctica nummer 8 deden wij verslag over het rapport dat Survival International over de Innu van Labrador uitbracht, getiteld Canada's Tibet; the killing of the Innu. In dit rapport wordt ingegaan op de oorzaken van het hoge zelfmoordpercentage onder de Innu, met name onder jongeren.

Weghalen
Ongeveer een jaar na het uitbrengen van bovengenoemd rapport richtten leiders en ouders uit de Innu-gemeenschappen Sheshatshiu en Davis Inlet in Labrador een opmerkelijk verzoek aan de provinciale regering van Newfoundland en Labrador. Zij verzochten de overheid om een groep van vijfendertig zwaar aan benzine-snuiven verslaafde kinderen weg te halen uit hun gemeenschappen. De Innu konden niet meer garant staan voor het welzijn en de veiligheid van de kinderen. De regering reageerde vrijwel meteen. Eind november 2000 en begin januari van dit jaar zijn de kinderen, variërend in leeftijd van tien tot achttien jaar, overgebracht naar een voormalig ziekenhuis in de provincie-hoofdstad St. John's.
Het verzoek is opmerkelijk omdat in de geschiedenis van vele inheemse volken het weghalen van kinderen uit de eigen gemeenschap een beproefd middel is gebleken om inheemse volken te kolonialiseren en te onderwerpen. Het vernietigen van een cultuur is op geen enkele wijze zo effectief gebleken als door het 'verwijderen' en 'heropvoeden' van de jongste generaties. Deze methoden, vaak uitgevoerd met hulp van de kerk, hebben diepe wonden achtergelaten bij veel Indianen-volken in de Verenigde Staten en Canada, maar ook onder de Maori van Nieuwzeeland en de Aborigines in Australië.
Uit deze eigen keuze van Innu-ouders en -leiders spreekt een diepe wanhoop. Was er eerder al sprake van grote media-aandacht voor de Innu als gevolg van het door Survival International uitgebrachte rapport - met deze actie en wanhoopsdaad brachten de Innu het zelfs tot een groot artikel in The New York Times. De ontwrichte gemeenschap, met veel aan alcohol verslaafde ouders, kan het benzine-snuiven bij de jeugd niet voorkomen. Het is niet illegaal, zodat wanneer de kinderen zichzelf per ongeluk of expres (in geval van een poging tot zelfdoding) in brand steken, ook de politie in Davis Inlet niets anders kan doen dan proberen het vuur te doven.
Half maart waren er nog steeds dertig Innu-kinderen in het voormalige ziekenhuis in St. John's. De staf mag niet met de pers praten en er hangt een sfeer van geheimzinnigheid rondom de situatie van de kinderen. Inmiddels hebben wel een paar mensen onder voorwaarde van strikte anonimiteit met de plaatselijke pers gesproken, en uit hun berichten blijkt dat de regering eigenlijk niet goed weet wat zij met de situatie aan moet.
Punt van kritiek in de media is dat de kinderen wel een detoxificatie-programma hebben doorlopen, maar dat er daarna geen aanvullende behandeling, in de vorm van een gestructureerd dagprogramma, is geweest. Volgens de Canadese regering echter was dat ook nooit de bedoeling van de ingreep geweest.
Ook twee Innu-vrouwen die een deel van de tijd bij de kinderen aanwezig zijn, hebben over een aantal zaken hun verbazing uitgesproken. Zo zijn er volgens hen in het complex zoveel gesloten deuren dat het op een gevangenis lijkt, krijgen minderjarigen sigaretten uitgedeeld en worden er geen disciplinaire maatregelen tegen agressie genomen. Uit eigen ervaring weten de vrouwen dat de kinderen alleen weer gezonde relaties met anderen kunnen aangaan wanneer er opnieuw een vertrouwde en stabiele omgeving voor hen kan worden opgebouwd. De kinderen proberen nu met agressie uit, wie van de begeleiders blijft, en daarmee, wie er in hun ogen werkelijk aan hun kant staat. Als de begeleiders zich terugtrekken en de kinderen hun gang laten gaan wordt het volgens de Innu-vrouwen alleen maar van kwaad tot erger. De kinderen zijn uit hun vertrouwde omgeving en zijn in feite bang.
Canada's leidende autoriteit op het gebied van verslaving onder inheemse jongeren, dokter Wayne Hammond, heeft in overleg met de Innu een programma van een jaar opgesteld waarin zowel de jongeren als de ouders zouden meewerken. Dit programma zou niet alleen binnen de eigen gemeenschap moeten worden opgezet, maar ook in Goose Bay en in de 'bush', waar vele grootouders zich nog de oude manier van leven herinneren. De tijd voordat de Innu zich definitief in dorpen moesten vestigen en voordat werkloosheid, verslaving, seksueel misbruik en een totaal gebrek aan zelfvertrouwen en zelfrespect hun dagelijks lot werd. Zoals in veel gevallen is het echter weer de traagheid van het ambtelijk apparaat en de Canadese regering die voorkomt dat er geld voor een dergelijk programma wordt vrijgemaakt en bij de juiste mensen en instanties terecht komt.
Reeds een aantal malen zijn er aanzetten geweest tot het opzetten van een integraal behandelingscentrum en -programma voor de Innu in Labrador. Een aarzelende start is gemaakt met het aantrekken en opleiden van Innu-hulpverleners binnen de eigen gemeenschap, maar veel verder is het nooit gegaan. De huidige problemen het hoofd bieden is iets dat de Innu niet alleen kunnen. Ook nu weer is er duidelijk om hulp gevraagd, maar het wegstoppen van een grote groep afgekickte kinderen zonder deze een behandeling of ander perspectief te bieden is natuurlijk geen oplossing.

Elizabeth
Gelukkig blijven er Innu op hun eigen manier vechten voor een beter leven. Zo is Elizabeth Penashue, een inmiddels bekende Innu-actievoerster en grootmoeder, begin maart wederom met een aantal familieleden en vrienden voor bijna een maand te voet het binnenland ingetrokken. Met voedselvoorraden en een traditionele Innu-kampuitrusting op sleden geladen wil Elizabeth een aantal eenvoudige doch zeer elementaire levenslessen opnieuw uitdragen. Volgens haar doen de Innu er goed aan de richting die hun leven heeft aangenomen opnieuw te overdenken. En het moet niet alleen bij denken blijven, maar er moet ook actie ondernomen worden om veranderingen aan te brengen.
Elizabeth heeft deelgenomen aan vele protesten tegen laagvliegoefeningen, mijnbouw en andere zaken die het land en landschap schaden en verzieken. Vier jaar geleden is ze begonnen aan een solo-actie, die ze iedere lente herhaalt. Ze maakt een grote trektocht langs de Wabush Shipushis, in het Engels Rabbit Brook genoemd. Centraal voor haar staat altijd het land en het pad van haar voorouders. Het wandelen en volgen van dit pad geeft haar telkens hoop en nieuwe moed. Ze wil laten weten dat oude gebruiken opnieuw kunnen worden geleerd, en dat het volgen van dit pad, op dit land, de actie is die nodig is om te blijven overleven als volk.
Volgens Elizabeth ligt de echte waarde van het land niet in de hulpbronnen die nu in rap tempo worden geplunderd zonder dat men rekening houdt met de toekomst. Het land is zo waardevol, zegt ze, omdat het in feite alles biedt dat een mens nodig heeft om van te leven. Eten, onderdak en een doel om voor te leven. Elizabeth gelooft dat Innu fysiek en mentaal kunnen genezen door hard te werken en zich open te stellen voor wat het land hen kan bieden. Dit is het doel van haar jaarlijkse reis. Het is een flinke inspanning waar ze zich met overgave en vastberadenheid in stort, maar het biedt haar tevens voldoende ruimte om de dingen werkelijk op te merken, en daar ook van te genieten. En ook dat is waar het volgens Elizabeth om draait.
Iemand die van het buitenleven en de natuur houdt zal zich daar, zeker in een omgeving als het Labradorse binnenland in de late winter, helemaal in kunnen herkennen. De overweldigende schoonheid van de winter en het witte landschap blijft je nog lang bij. Volgend jaar wil Elizabeth opnieuw gaan.

Laagvliegen
Bij het ter perse gaan van deze Arctica is er nog geen duidelijkheid of de Nederlandse Luchtmacht dit jaar supersonische testvluchten wil gaan uitvoeren met F-16-straaljagers. Indien dit het het geval blijkt, zullen wij de toegezonden handtekeningenlijsten aan de Tweede Kamer aanbieden.