Innu-president: Het vellen van een boom is een besluit voor 120 jaar

Jessica Dempsey en Kevin Scott

In Den Haag vond tussen 7 en 19 april 2002 de zesde VN-vergadering over de biodiversiteitsconventie (CBD-COP6) plaats. Daar kwam onder andere de situatie in Canada aan de orde, waar veel protest is tegen de ongecontroleerde houtkap. Een van de deelnemers was Peter Penashue, de president van de Innu (een 'Indiaans' volk in noordoost-Canada). Onderstaand artikel is overgenomen van ECO.

Canada is rijk aan biodiversiteit, met name in de 'boreale' (noordelijke) wouden. Een kwart van 's werelds oerbossen is in deze immense noordelijke ruimte te vinden. Canada is ook een van de rijkste landen ter wereld, lid van de G8 en meerdere keren scoorde het in metingen van de Verenigde Naties (VN) als de beste plek ter wereld om te wonen. Niettemin steekt haar milieubeleid vaak pover af bij haar internationale positie en reputatie. De boreale wouden zijn daar een duidelijk voorbeeld van. In plaats van de mogelijkheid aan te grijpen de wereld voor te gaan in het beschermen van de bossen en de culturen die zich nauw met die bossen verbonden voelen, is Canada bezig het land in secties op te delen om die vervolgens in concessie te geven aan grote multinationale ondernemingen zoals Mitsubishi. Deze bossen zijn tot nu toe intact gebleven vanwege hun relatief afgelegen ligging en het lage-kwaliteitshout dat ze opleveren, maar nieuwe technologie heeft een markt geschapen voor houtsnippers uit deze bossen. Overal in het boreale-woudengebied worden reuze-houtvezelfabrieken gebouwd. Om deze fabrieken van grondstoffen te voorzien pogen de Canadese nationale en provinciale overheden alle beleidsrichtlijnen van de CBD aan de kant te schuiven. Kaalkap van gebieden die soms groter zijn dan 10.000 hectare betekent geen bescherming maar ondergraving van de biodiversiteit.

Alles is evenwel nog niet verloren. In het hieronder volgende interview, dat Jessica Dempsey in Den Haag met Innu-leider Peter Penashue hield, geeft hij een prachtig voorbeeld van hoe partijen in de CBD een bijdrage kunnen geven aan de realisatie van de drie doelstellingen van de CBD: natuurbehoud, duurzaam gebruik en eerlijke verdeling van de opbrengsten.

Peter Penashue, kunt u iets vertellen over het gebied waar u vandaan komt?

Het gebied van de Innu bevindt zich in Labrador en Quebec, in Noordoost-Canada. Er zijn 13 Innu-gemeenschappen die bij elkaar 15.000 mensen omvatten. Het gebied wordt voor het overgrote deel door boreale bossen bedekt. Momenteel onderhandelen we met de federale en provinciale regering over erkenning van onze landrechten.

Hoe is de geschiedenis van industriële activiteiten in de bossen in uw gebied?

In de jaren zeventig vond er intensieve houtkap plaats, die telkens verder opschoof de wildernis in. Ze kwamen niet zo ver, maar er werd wel een wegennetwerk aangelegd vanwaaruit sindsdien op kleinere schaal houtkapactiviteiten werden ondernomen. De meeste houtwinning verliep via 'clearcutting' (volledige kaalslag). Hieraan konden we duidelijk zien wat we in ieder geval niet wilden op ons grondgebied. In 1992 probeerde de regering van de provincie Newfoundland en Labrador een nieuwe weg aan te leggen door ons grondgebied. Ons antwoord daarop was een wegblokkade. De premier van de provincie kwam op bezoek. We kwamen overeen dat het huidige niveau van houtkap (ongeveer 30.000 m² per jaar) onveranderd zal blijven totdat we onze landrechten hebben geregeld.

Wat gebeurde er daarna?

De mate van kappen is langzaam toegenomen, en we zagen dat bosbedrijven als Abitibi en Kruger geïnteresseerd raakten om in het gebied activiteiten te ontplooien. Wij maakten ons echter vooral zorgen om de houtkap die op dat moment reeds plaatsvond. Grote stukken land werden kaalgekapt, en de boomstammen werden het land uit verscheept - allemaal zonder enige formele regeling. Er was geen fatsoenlijke inventaris van de planten en dieren gemaakt van het gebied, en ook was onduidelijk hoe de voorstellen voor toenemende houtkap in de praktijk uit zouden pakken. Wij wilden deze houtkap beperken, met name in ecologisch gevoelige gebieden. We hadden zelfs onze eigen Innu Forest Guardians die erop uit gingen om het zelf te doen: de ecologisch en cultureel belangrijke gebieden uitsluiten van de bosbouw.

Innu op jacht in hun boreale woud

Hoe reageerde de regering hierop?

Dat was eigenlijk heel verrassend. Twee jaar geleden hadden we, vanwege onze zorgen, een overleg met het provinciale ministerie dat verantwoordelijk is voor de bossen. We stelden toen voor de gebieden gezamenlijk te beheren, als een tussentijdse maatregel hangende de uitkomst van de landrechtenonderhandelingen. En de minister vond dat een goed idee. Ik denk dat hij niet echt wist waarmee hij had ingestemd. In de tijd die daarop volgde hebben we een bosbeheerplan opgesteld dat op holistische waarden is gebaseerd. We huurden de diensten in van een bosplanner en stelden consultants aan die ons konden helpen bij het uitvoeren van een plan dat ook echt op het ecosysteem is gebaseerd. We trainden onze Forest Guardians om meer doelmatig te zijn in hun directe samenwerking met de regeringsvertegenwoordigers en daardoor de bosbouw te verbeteren.

Wat hield jullie aanpak in?

We begonnen eerst die gebieden aan te wijzen die cruciaal zijn voor het behoud van de biodiversiteit op lange termijn. Al die gebieden bestemden wij als ontoegankelijk voor mogelijke houtkapactiviteiten. We identificeerden ook ecologische netwerken en hun onderlinge verbindingen. Alles bij elkaar een omvangrijk stuk land. Afgelopen december hebben we onze bevindingen aan het ministerie voorgelegd, maar zij waren niet echt onder de indruk. In het begin begrepen ze niet waarom we zo'n groot grondgebied willen onttrekken aan de houtproduktie. We hadden het plan echter laten evalueren door ecologen en andere wetenschappers, waaronder biologen in dienst van de regering. Zij verklaarden dat ons voorstel een redelijke aanpak was om ook op langere termijn de ecologische integriteit van het gebied te behouden. Vervolgens verlegden we onze aandacht naar een wat kleinere schaal, het niveau van de waterscheidingen, om ons ervan te verzekeren dat de ruimten die mijn volk nodig heeft om zijn activiteiten voort te zetten, voorhanden zullen blijven. Het valt niet mee om te jagen en vallen te zetten in een kaalgekapte vlakte!

Wij zijn aan de planning van ons land- en bosgebruik begonnen vanuit een andere grondgedachte dan die van het gebruikelijke houtexploitatie-management. We wilden de bescherming van milieu en cultuur in de aanpak centraal stellen. Voor de Innu is het besluit om een boom te vellen een besluit dat je voor 120 jaar neemt, want het zullen pas onze achterkleinkinderen zijn op die plek weer een volgroeide boom zullen zien staan. We verzetten ons niet tegen een kleine, verantwoorde bosindustrie en de daarbij horende houtverwerking, maar de voordelen daarvan moeten de lokale bevolking toevallen, dus de Innu, ook op langere termijn.

Innu-jongeren spelen in jachtkamp

Heeft u een boodschap voor de partijen in de CBD?

We zijn in Den Haag om te zeggen: "Hier is een voorbeeld van wat er mogelijk is als mensen de tijd en ruimte krijgen voor een fatsoenlijke planning, en als regeringen en inheemse volken vanuit een houding van wederzijds respect en onderlinge tegemoetkoming samenwerken." De voorbeelden liggen er, we moeten verder gaan met dit type oplossingen op de nationale en internationale niveaus. Internationale overeenkomsten verschaffen een belangrijk ijkpunt om lokaal tot oplossingen te komen.

Hoewel het hele proces is begonnen met onze wegblokkades, zou dit nooit hebben kunnen gebeuren zonder de aanwezigheid van enkele vooruitstrevende krachten binnen de regering. De provinciale regering heeft uiteindelijk de nodige extra financiële middelen bijgelegd.

We zijn hier ook om er op toe te zien dat oerbossen worden gezien voor wat ze zijn: plaatsen waar we volledig functionerende, intacte ecosystemen hebben en gemeenschappen die zich in harmonie daarmee hebben ontwikkeld. Ons volk betrok ons grondgebied zo'n 8000 jaar geleden, ongeveer in de tijd dat de bossen begonnen terug te komen na de laatste IJstijd. In veel opzichten zijn wij het bos.

(vertaling: Jan van Boeckel)

Uit: ECO - The Voice of the NGO Community in the International Environmental Conventions, Vol 6, Issue 6, 16 april 2002 (op internet: issue 8, 17 april 2002).

http://www.itdg.org

http://www.innu.ca

http://www.wildernesscommittee.org