De derde dimensie van de mens

Juri Rytchëu, Tsjoeksjisch schrijver

"Je moet de mens niet alleen in de hoogte en de breedte meten, maar ook in de diepte van zijn herinnering. Pas dan wordt hij ruimtelijk, tastbaar en voor iedereen zichtbaar" - zei de inmiddels allang overleden Inuit-zanger en -danser Nutetegin van de Beringstraat tegen mij. Hij dacht daarbij niet alleen aan de historische herinnering van gebeurtenissen zonder welke geen enkel mens zou bestaan, maar het ging hem vooral om de herinnering van tradities en cultureel erfgoed die ver teruggaan in de tijd: tot het allereerste moment waarop de mens zich bewust wordt van zijn eigen etnische identiteit.

Op fraaie wijze brengt Nutetegin het herinneren van tradities en cultureel erfgoed in verband met de erkenning van de eigen individualiteit, het feit dat ieder mens een unieke persoonlijkheid is. Een mens zonder wortels, die het cultureel erfgoed van zijn voorvaderen niet erkent, is plat en eendimensionaal (zoals al door Marcuse werd gezegd), ook al beweert iemand misschien nog zo hard dat zijn wortels in feite in alle wereldculturen liggen. Want dat bestaat gewoon niet.

Toen de communisten beweerden dat zij bezig waren een nieuw historisch verbond te scheppen - het Sovjet-volk - probeerden zij juist de wortels weg te slaan onder het culturele erfgoed van de verschillende inheemse volken. Daarmee creëerden zij een Sovjet-éénheidscultuur waarin zij naar eigen zeggen de beste elementen van de verschillende volken hadden samengebracht. Op zich is deze gedachte niet zo verkeerd, maar hoe bepaal je wat nu het beste of het meest noodzakelijke element van een bepaald volk is? Toen de Bolsjevieken het sjamanisme in Chukotka uitroeiden, vernietigden zij juist het meest wezenlijke element van deze cultuur. Het sjamanisme voedde namelijk de mondelinge verteltraditie en de zang- en danstraditie, die men vandaag de dag met de grootst mogelijke moeite nieuw leven in probeert te blazen.

Nog erger is het wanneer men met macht en dwangmiddelen probeert om een (naar eigen zeggen) hogere, meer ontwikkelde cultuur op te leggen, met het doel een "wilde cultuur uit een donker verleden" te vervangen. De Bolsjevieken hebben vooral op dat gebied veel zonden op hun geweten.

Cultuurraad

In de Sovjet-tijd was ik eens op bezoek in de Inuit-nederzetting Novo Tjaplino en daar trof ik de gehele bevolking uitbundig feestvierend aan. Op mijn vraag wat er aan de hand was, zei een van de vrouwen, Sanikak, me dat ze het einde van de Russische winter vierden. Toen ik vroeg waarom ze eigenlijk het einde van de Russische winter vierden en niet het einde van hun eigen Inuit-winter, zei zij dat dit zo door de Cultuurraad van het dorp was besloten: het hele land moest het einde van de Russische winter vieren. En dat doen we dan ook, zei ze. "En dus drinken we zo veel Wodka als we op kunnen!"

De oude tradities en het culturele erfgoed zijn de laatste strohalm waaraan de mensen zich vast kunnen klampen in de huidige, moeilijke tijden. Het Sovjet-systeem is gevallen. Het ineenstorten van het pseudo-socialisme heeft een eind gemaakt aan alle hoop op een betere toekomst. De volken in de Russische Arctis die eerder eendrachtig het communisme tegemoet marcheerden, staan nu moederziel alleen op de naakte, afgebrande toendra, vervuild door ruwe olie en doorsneden met de wielsporen van de terreinwagens van de gas- en oliemaatschappijen. Voor hen is er geen enkele toekomst.

En daar, onder deze hopeloze omstandigheden, met het reële gevaar voor ogen dat zij van de aardbodem zouden verdwijnen, herinneren deze poolvolken zich hun verleden.

Dat is in de eerste plaats de vangst van zeezoogdieren, van de walvis, de walrus en de zeehond. Ze herinnerden zich dat juist dit vlees, en niet het diepgevroren lamsvlees uit Nieuw-Zeeland en de blikjes conserven, van generatie op generatie het voedsel is geweest van de mensen die aan de arctische kusten woonden. In plaats van gedroogde groente en fruit uit blik, gaan ze weer op zoek naar toendraplanten die minstens net zoveel nuttige eigenschappen bevatten als de geïmporteerde groenten.

Nog niet zo heel lang geleden was het vlees van walvis en walrus uitsluitend bestemd voor de pelsdierfokkerijen. Alle staatsboerderijen aan Chukotka's kusten moesten destijds van Moskou nertsen en blauwvossen fokken.

De hele vangst ging toen dus weg als diervoer zonder dat de plaatselijke bevolking er ook maar enig profijt van had. Op den duur ontstond zelfs het idee dat dit vlees niet geschikt was voor menselijke consumptie omdat het een te hoog cholesterolgehalte zou bevatten. Mijn landgenoten geloofden trouw iedere partijpropaganda en het gedrukte woord en slikten dus het water weg dat hen in de mond liep wanneer er een vrachtwagen voorbijreed die was volgeladen met hun lievelingsdelicatese, mantaq (walvisspek). Het kwam zelfs zover dat zij na een succesvolle walrusjacht een blikje conserven opentrokken.

Walrushuid

Nu de economie in puin ligt en de weg naar het communistische paradijs nergens heen blijkt te lopen, zouden mijn landgenoten allang van de honger gestorven zijn, als zij zich niet net op tijd herinnerd hadden dat het water dat hun land omspoelt, nog steeds rijk aan vangstdieren is. En gelukkig zijn ze de traditionele vangstmethodes nog niet vergeten.

Tegenwoordig doet het beeld van de kust - na een succesvolle walvis- of walrusvangst - mij weer aan mijn jeugd denken. Afgelopen zomer was ik in Uelen, waar ik geboren ben. Samen met mijn landgenoten stond ik de terugkerende jagers op te wachten. De jagers varen in traditionele huidenboten die ze tegenwoordig weer in Chukotka bouwen. Uitgerust met verrekijkers melden de ouderen met enthousiaste kreten dat de boten naar huis terugkeerden met een rijke vangst: ieder met twee walrussen die aan de zijkant van de boot zijn vastgemaakt. De boten komen maar heel langzaam vooruit en net als vroeger brengen we onze wachttijd door met het vertellen van verhalen over de vangst en met het ophalen van herinneringen aan vroeger.

De eerste boot loopt binnen, snel wordt hij op het strand getrokken en met vereende krachten haalt men de gedode walrussen uit het water. Het villen gaat razendsnel. In minder dan een kwartier is het reusachtige, anderhalve ton wegende gevaarte versneden in stapels keurige brokken kopalhen - walrushuid met spek en vlees. Voor iedere jager is er een stapel. Ook iedereen die op het strand is, met emmer of plastic zak, krijgt zijn deel. Niemand gaat met lege handen naar huis, dat is de kust-wet van het Chukotkische schiereiland.

Jury Netourgin geeft mij een stuk walruslever en wat ander vlees en vertelt dat zelfs de Russen die in Uelen zijn achtergebleven, nu hun voedsel beginnen te waarderen. De meeste Russen zijn echter weggetrokken toen de tijden verslechterden. "Als we de zee niet hadden gehad, dan waren we allang van de honger omgekomen", zei hij.

Diezelfde avond treedt de lokale zang- en dansgroep op in het dorpshuis, met oude dansen uit het Beringzee-gebied. Jakov Tarjoq, een Inuit uit de nabijgelegen nederzetting die destijds in zijn geheel door de Bolsjevieken is ontruimd, heeft zich jarenlang ingezet voor het verzamelen en vastleggen van deze oude melodieën. Zijn leerlingen voeren dansen op waarvan de oorsprong in tijd verder terugreikt dan de bouw van de piramiden van Egypte of de invoering van het Christendom.

"Het is maar goed", zei Tarjoq, "dat we er tegenwoordig geen ideologische inhoud aan toe hoeven te voegen, zoals de Bolsjevieken dat destijds eisten. Toen Nutetegin zijn beroemde dans 'de Vlucht van de Meeuw' opvoerde, verlangden de partijleden van het dorp dat we aan deze oeroude dans een ideologische inhoud zouden meegeven. En omdat dat de enige mogelijkheid was om deze oeroude dans te kunnen bewaren, stemden wij ermee in dat de meeuw streed tegen de duistere machten van het imperialisme."

Dit alles betekent echter niet dat mijn landgenoten volledig zijn teruggekeerd naar het verleden en dat ze nu weer leven zoals onze voorvaderen dat deden. Nee, het zijn mensen van deze tijd, die gebruik maken van de resultaten van de moderne wetenschap en techniek. De huidige nood heeft hen er echter aan herinnerd dat wanneer een mens volledig afstand doet van de erfenis van het verleden, hij zijn drie-dimensionaliteit verliest. En als de jagers zich hun vaardigheden - die bij wijze van spreken hun eigenlijk in de genen zaten - niet hadden herinnerd, waren zij van de honger gestorven of volkomen afhankelijk geworden van humanitaire hulp en de aalmoezen van goedbedoelende organisaties.

Eerder gepubliceerd in het Deense bulletin 'Infonor', jaargang 1, nr. 3-4, december 2000. Vertaald uit het Russisch door Peter Jessen. Vertaling en bewerking uit het Deens door Mieke de Jonge.

Van Rytchëu verscheen onlangs bij uitgeverij 'De Geus' in samenwerking met de NOVIB het boekje Teryky (zie Poolkoorts, pag. 12). Eerder verscheen van hem Droom in de Poolnevel; De stem van een vergeten volk (ISBN 90 5226 639 5 en Als de walvissen vertrekken (ISBN 90 5226 850 9). (zie Arctica 9)

Rytchëu is een Tsjoeksji ('Chukchi') die in 1930 in Noordoost-Siberië werd geboren en nu in St. Petersburg woont. In Rusland is hij een gevierd schrijver. Rytchëu is actief in belangenorganisaties van arctische volken.