Arctische mythen – Het ontstaan van de aarde

Rosanne van Klaveren

Mythen zijn traditionele verhalen die uitdrukking geven aan de visie en moraal waarmee een afzonderlijk volk zich onderscheidt. Het zijn de wortels van het bestaan. Via de mythen van de arctische volken kunnen wij meer inzicht krijgen in de denkpatronen van vroegere tijden, die nog steeds van groot belang zijn in deze regio.

Veel arctische volken hebben mythen over het ontstaan van de aarde. Zo ook de Inuit op Groenland. In verschillende verhalen uit deze regio wordt verteld dat de huidige wereld is voortgekomen uit een eerdere versie, die simpelweg uit de lucht regende. Nadat alle grond, stenen en bergen uit de lucht gevallen waren, kropen de eerste mensen en kinderen uit de aarde te voorschijn. Het was nog donker en er was niets anders te eten dan het slijk van de aarde. In hun lampen brandden de mensen water, dat toen nog brandbaar was. Omdat ze graag honden hadden, stampte een man op de aarde terwijl hij met een hondenriem zwaaide. ‘Hok, hok, hok’ riep hij. Vervolgens sprongen de honden uit de heuvels.
De mensen wisten in die tijd nog niet hoe ze dood moesten gaan. Daarom werd het veel te vol. De aarde kon dat niet dragen en begon langzaam af te brokkelen. Toen kwam er een vreselijke vloedgolf die bijna alle mensen wegspoelde. De mensen die overbleven, wisten dat het zo niet langer door kon gaan. Na wat overleg besloten ze dat ze in ruil voor daglicht wel sterfelijk wilden worden. Zo kreeg de wereld zonlicht en jaargetijden. Vanaf dat moment kunnen de mensen jagen en hoeven we niet langer de aarde op te eten. Met de dood valt goed te leven. Want als er iemand sterft, stijgt de ziel op naar de hemel waar ze begint op te lichten als een ster. En deze zielen vormen, zoals in Oost-Groenland verteld wordt, het noorderlicht als ze met schedels een balspel spelen.

Ook in andere arctische ontstaansmythen is een eerste wereld door een overstroming ten onder gegaan. De Inuit in Canada geloofden dat Wee-sa-kay-jac de aarde geschapen had. Boze geesten groeven echter een gat waardoor al het water uit de aarde kon komen. De hele wereld liep onder, op een klein stukje na. Wee-sa-kay-jac gaf de dieren de opdracht om een grote kano te bouwen. De bever knaagde bomen om, die de muskusrat met wortels vastbond. De kikker maakte de naden dicht met leem en de vogel zorgde voor een warme bedekking van gras en veren. Net op tijd was de kano af, want het water sloeg al over het eiland. Ze zwierven maandenlang over de eindeloze zee, tot het water ophield met stijgen. Nu was het tijd voor Wee-sa-kay-jac om de aarde te herscheppen. Maar hij had geen klei om mee te werken. Daarom stuurde hij de bever naar de diepte om klei op te duiken. De bever verdronk. Ook de otter die als tweede dook, kwam niet meer boven. Daarna was het de buurt aan de muskusrat, die eveneens verdronk. Zijn lichaam kwam wel bovendrijven en tussen zijn klauwen vond Wee-sa-kay-jac een beetje klei. Dit kleine beetje klei was genoeg om een hele wereld van te brouwen in een kookpot. Want toen de klei kookte, zwol het zover op dat het over de randen van de pot uitstroomde tot zover het oog kon zien. Wee-sa-kay-jac gaf de veelvraat de opdracht om te kijken hoe groot de nieuwe aarde was. Na twee dagen kwam de veelvraat weer terug. De aarde was dus nog te klein. Daarom kookte Wee-sa-kay-jac de klei nog wat langer door en stuurde de veelvraat nogmaals op pad. Pas bij een derde keer was de aarde zo groot geworden, dat de veelvraat de weg niet meer terug kon vinden. Vervolgens nam Wee-sa-kay-jac nog wat klei uit de pot en boetseerde de eerste mens.

Met name deze tweede mythe doet sterk aan het bijbelse verhaal over de Ark van Noach denken. De bekering tot het christendom heeft ongetwijfeld haar invloed op diverse mythen uitgeoefend, maar vermoedelijk berust niet het hele concept van de zondvloed daarop. De zondvloed is namelijk een universeel thema in ontstaansmythen. In een aantal Soemerische, Babylonische en Griekse mythen uit de tijd voor het christendom wordt er ook een schip gebouwd waarop een kleine groep mensen en dieren de ramp overleeft.

Onderschrift illustratie:
In deze illustratie van Rosanne van Klaveren is een afbeelding van Puvirnituq (Migratie) van de Joe Talirunili (1893-1976) uit het Canadian Museum of Civilization verwerkt.