Barentsz Euro-Arctische Regio

De Barentsz-regio strekt zich uit over Noorwegen, Zweden, Finland en het Europese deel van de Russische Federatie, elk met verschillende politieke en democratische systemen. Het heeft een oppervlakte van 1.755.800 km2. Het gebied is rijk aan natuurlijke hulpbronnen, zoals olie, gas, vis en hout, maar de regio kent ook veel sociale, economische en ecologische problemen.

Nederland
De Barentsz Regionale Raad vertegenwoordigt de dertien regionale gebieden en is onderdeel van de Barentsz Euro-Arctische Raad - BEAC, Dit overlegorgaan heeft zeven leden: Denemarken, Finland, IJsland, Noorwegen, Russische Federatie, Zweden alsmede de Europese Commissie. Daarnaast heeft het negen waarnemers waaronder Nederland. Het doel van de Barentsz-regionale samenwerking is de oostwest infrastructuur te verstevigen, menstotmens contacten tot stand te brengen en bij te dragen aan de economische, culturele en sociale ontwikkeling van de regio. Op deze wijze wil zij bijdragen aan een vreedzame ontwikkeling in de Barentsz-regio.

Inheemse volken
De Barentsz Regionale Raad heeft 2005 uitgeroepen tot het Barentsz Euro-Arctische Jaar voor Inheemse Volken. In de Barentsz-regio leven verschillende inheemse volken. De Sami (Lappen) wonen in vier landen Finland, Noorwegen, Russische Federatie en Zweden. De Nenets (Samojeden) leven in de Nenets Autonome Okrug en de Vepsi in Karelië. Zij hebben allen vertegenwoordigers in de Werkgroep Inheemse Volken die advies geeft aan de Barentsz Raad en Regionale Raad. De inheemse volken leven al dan niet traditioneel. Zij zijn in hoofdzaak afhankelijk van de rendierhouderij. Economisch en sociaal staan de inheemse volken aan de zelfkant van de Barentsz-regio.
www.barents.no
www.beac.st
www.barentsobserver.com

Internationaal Polair Jaar 2007-2008

In 2007-2008 wordt het vierde International Polar Year - IPY- gehouden met als doel een nieuwe impuls te geven aan internationaal gecoördineerd polair wetenschappelijk onderzoek. De internationale coördinatie is in handen van de International Council for Science (ICSU) en de World Meteorological Organisation (WMO). Nationale commissies van het IPY coördineren de deelname en ondersteuning op nationaal niveau. Eind 2004 zijn er over de hele wereld al 32 nationale commissies gevormd, waaronder sinds september 2004 een Nederlandse nationale IPY-commissie.

Inheemse volken
Het vierde IPY duurt officieel van 1 maart 2007 tot 1 maart 2009. Hieraan willen Nederlandse wetenschappers graag hun steentje bijdragen. Een en ander zal afhangen van de beschikbare financiële middelen van sponsors, subsidiegevers en overheid. Ofschoon het IPY ook betrekking heeft op de Zuidpool, zal Arctic Peoples Alert haar aandacht richten op de inheemse arctische volken in de acht landen rond de Noordpool. Op de Zuidpool wonen namelijk officieel geen mensen. De onderzoeksthema's van het IPY 2007-2008 raken vele belangen van de Nederlander, zoals internationale verdragen, zeespiegelstijging, natuur, milieu, klimaat (-veranderingen), fundamenteel onderzoek, innovatie en energievoorziening. De arctische gebieden zijn van een groeiend economisch en politiek belang en bij het wetenschappelijk onderzoek. Arctic Peoples Alert wil bewaken dat, anders dan in de eerdere IPYs, de inheemse arctisch volken direct bij het onderzoek worden betrokken en de onderzoeksresultaten onder ogen krijgen. Daar schort het namelijk vaak aan.

Geschiedenis
In 1882-1883 vindt het eerste IPY plaats. Hieraan voorafgaand hebben er vele (wetenschappelijke) poolexpedities plaatsgevonden, zoals die van Willem Barentsz. Ook daarbij draaide het om economische en politieke belangen. De deelnemende landen besluiten een netwerk van stations rondom de Noord en Zuidpool te vestigen waar waarnemingen worden gedaan op het gebied van meteorologie, oceanografie en aardmagnetisme. Met het Noorse stoomschip de Varna gaat een Nederlandse Noordpoolexpeditie op weg naar Dickson in Noord-Siberië. Het schip raakt echter vast in het ijs van de Karazee en het onderzoeksteam is gedwongen een groot deel van de waarnemingen op het ijs uit te voeren. In het voorjaar worden de expeditieleden door de uitgestuurde reddingsschepen van het ijs gehaald.
In 1932-1933 vindt het tweede IPY plaats en doet Nederland weer mee. Net als in het eerste IPY wordt rondom de polen een aantal waarnemingsstations opgericht. Nederland vestigt een station in Tasiilaq (Ammassalik-Angmagssalik) in OostGroenland waar vier stafleden onder leiding van Jaap (Jacob) van Zuylen (1906-1995) gedurende veertien maanden onderzoek naar aardmagnetisme doen. Bovendien wordt een aerologisch station nabij Reykjavik op IJsland gevestigd. Beide initiatieven komen van het KNMI en worden financieel mogelijk gemaakt door geld van de nationale genootschappen en particulieren, ditmaal wel aangevuld met geld van de overheid.
De latere Nobelprijswinnaar Nico Tinbergen reist naar Tasiilaq om daar onderzoek te doen naar de ecologie en ethologie van sneeuwgorzen, grauwe franjepoten en tapuiten. Tinbergen keert eerder terug en publiceert zijn boek Eskimoland, waarmee de aandacht voor het overige onderzoek op de achtergrond komt te liggen.
In 1957-1958 vindt het derde IPY plaats. Nederland ziet af van deelname, omdat men zich op het onderzoek in de tropen wil concentreren.
Bron: www.natuurinformatie.nl

www.ipy.nl
www.ipy.org
www.rmv.nl (e-publicaties)