Arctische Mythen - Weeskinderen

Rosanne van Klaveren

Een groot aantal arctische mythen en volksvertellingen waarschuwt voor een slechte of wrede behandeling van weeskinderen. Dit zou namelijk rampzalige gevolgen kunnen hebben in de vorm van het losbreken van natuurkrachten of wraak van het kind als het volwassen geworden is.

In de meeste gevallen werd een weeskind opgenomen in het gezin van een familielid. Als adoptie niet mogelijk was, werd het kind in leven gehouden door liefdadigheid. Deze liefdadigheid ging vaak gepaard met pesterijen en spot. In periodes van voedselschaarste werden weeskinderen zelfs geheel aan hun lot overgelaten, omdat ze in het uitgebreide systeem rond de verdeling van het voedsel niet voorkwamen.

Het verhaal van de moeder van de zee is misschien wel de bekendste arctische mythe over de latere krachten van een weeskind. Als jong meisje werd zij overboord gegooid, waarna ze de heerseres over de zeedieren werd. Ook Sila, de heerser over het weer, kijkt terug op een verwaarloosde jeugd. Als baby werd hij op de toendra achtergelaten nadat hij uit zijn moeders capuchon gevallen was. De weesjongen Kaassassuk, waarover de Canadese en Groenlandse Inuit veel verhalen kennen, verwierf weliswaar geen goddelijke status maar doodde als volwassen man wel zijn hele dorp.

Kaassassuk verloor op jonge leeftijd zijn ouders en niemand wilde voor hem zorgen. Hij sliep tussen de honden in de gang en werd iedere ochtend net als deze honden met de zweep geslagen. De mensen van zijn dorp gaven hem bijna niets te eten. Ze staken herhaaldelijk hun vingers in zijn neus en tilden hem zo op. Hierdoor groeiden zijn neusgaten steeds groter, terwijl hij zelf klein bleef. Soms vonden ze dat hij toch teveel at en trokken een tand uit. Alleen een oude vrouw was aardig voor hem. Zij droogde zijn kleren als dat nodig was. Als Kaassassuk ook meer en meer door de kinderen gepest wordt, krijgt een oude man medelijden met hem. "Ga naar Talorssuit. Daar in de bergen moet je de heerser van de kracht aanroepen." Dat deed hij. Nauwelijks had hij geroepen, of er verscheen een dier dat op een reusachtige donkere vos leek. "Wikkel je goed vast in mijn staart," zei het monster en slingerde de jongen wild in het rond. Overal vielen kleine zeehondenbotjes van hem af. Deze botjes werden gebruikt voor het spel 'Makitsaineq'; het enige waar Kaassassuk plezier mee beleefde. "Door deze botjes kon je niet groeien," zei het monster en hij draaide hem nogmaals rond aan zijn staart. Weer vielen er botjes van hem af en het dier ging door met ronddraaien totdat alle zeehondenbotjes van hem af gevallen waren. Kaassassuk voelde zich een stuk lichter. "Als je sterk wilt worden, moet je elke dag bij mij komen," zei het monster. De weesjongen liet niets merken aan de mensen van het dorp, die hem nog onverminderd pestten. Iedere dag werd hij door de heerser van de kracht rondgeslingerd. Toen Kaassassuk sterk genoeg was geworden, moest hij zijn krachten nog tot de winter verborgen houden. Dan zouden er drie ijsberen komen die hij moest doden. In de herfst spoelde er een grote boomstam aan. Dit drijfhout was zo zwaar, dat alle mannen het met elkaar nauwelijks versleept kregen. Ze legden het hout stevig vast en namen zich voor het de volgende dag opnieuw te proberen. Die nacht verplaatste Kaassassuk de boomstam naar de achterkant van het huis. Niemand begreep hoe het daar gekomen was. En toen het winter werd, kwamen er inderdaad drie beren naar het dorp. Kaassassuk doodde ze met gemak en de verbaasde dorpelingen werden ineens heel vriendelijk voor hem. Ze boden hem het beste vlees en de beste zitplek aan. Maar voor Kaassassuk was er teveel kwaad geschied. Hij kneep iedereen doormidden, behalve de twee oude mensen die aardig voor hem geweest waren.

In deze illustratie is een afbeelding van 'Kaassassuk vecht met de ijsberen' van de Groenlandse kunstenaar Cecilie Kleist (194887) en een afbeelding van 'Kaassassuk verplaatst een zware boomstam' van Simon Kristoffersen verwerkt. Deze laatste sculptuur is op de tentoonstelling 'Groenland in beeld' in Museum In 't Houten Huis te zien.