Nieuws omtrent de zeehondenkwestie:

* Robbenjacht leert onthaasten. Kennis, De Volkskrant, 7 april 2007;

* Column Zeehondjes: De ene aaibare bambi is de andere niet. De Volkskrant, 6 april 2007;

* Verbetering. De Volkskrant, 6 april 2007;

* Canada zet Inuit in voor Lobby. Forum, De Volkskrant 3 april 2007;

* Reactie NCIV – Arctic Peoples Alert op Forum-artikel, 4 april 2007 (niet geplaatst);

* 4e Internationaal Pooljaar geopend, 1 maart 2007;

* Inuit slachtoffer van ons ‘Syndroom van Bambi’, februari 2007;

* De bambificatie van de zeehond, Opinio 2-8 maart 2007;

* Geachte Leden van de Tweede Kamer, 24 januari 2007;

* De ene zeehondenjacht is de andere niet, Arctica 23 - najaar 2006;

* Europa op de bres voor de zeehond, Parool 11 maart 1982;

* Animal rights vs. Inuit rights, The Boston Globe - Opinion - May 8, 2005.

 

 

De Volkskrant zaterdag 7 april 2007

Jacht: Canada stelt lagere quota in voor jagers op jonge zeehonden

Robbenjacht leert onthaasten
Mede vanwege 'overkill' mogen nu minder Canadese zeehondjes worden gedood. Meteen ook een maatregel tegen haastwerk.

Door Marieke Aarden

Terwijl de dolfijnachtige bruinvissen als verminkte kadavers op Nederlandse stranden aanspoelen - vermoedelijk verdronken in staand wand en vervolgens met messen bewerkt - maken in Canada zeehondenjagers zich op om hun jaarquotum van 270 duizend zadelrobben te gaan schieten en neerknuppelen. Niet de oude dieren, maar de jonge zijn gewild om hun gave pels en hoge vetgehalte. Van pelzen worden jassen gemaakt. En de blubber komt van pas voor de medicijnindustrie, omdat het veel gezonde vetten bevat, zoals omega-3 tegen hart- en vaatziekten. Om in Canadees jargon te blijven: vooral jonge zadelrobben van 1 tot 2 maanden worden 'geoogst', omdat daar een markt voor is. Als de dieren ouder worden krijgen de huiden meer krassen, en krijgen ze een kenmerkend donker zadelpatroon op hun rug. De jacht op allerjongste witte zeehondjes - die kleur houden ze de eerste twee weken - is sinds 1987 verboden. Vorig jaar mochten de jagers nog 325 duizend jonge zeehonden doden die op de ijsmassa's aan de Canadese oostkust zijn geboren. Een aantal jagers heeft zich echter niet aan het toegewezen quotum gehouden. De 'overkill' wordt afgetrokken van het aantal dit jaar. Minister Hearn van Visserij en Oceanen heeft nog een andere reden voor het lagere quotum: het slechte ijs in het jachtgebied in de zuidelijke Golf van St. Lawrence. De puppies zijn afhankelijk van het ijs, ze kunnen nog niet zwemmen. Daarom zullen de zeehondenmoeders de zuidelijke Golf van St. Lawrence nu links laten liggen, verwacht ecoloog dr. Garry Stennson, die is verbonden aan het ministerie van Visserij en Oceanen. Dat aandeel is daarom ook afgetrokken van het quotum.

Eskimo's jagen het hele jaar door op oudere robben
In het noordelijk deel van de Golf van St. Lawrence en in het zogeheten Front, bij de kust van New Foundland en de Labrador Zee, is het ijs wel goed. Beide gebieden krijgen respectievelijk 30 en 70 procent van het quotum. De spoeling wordt dus dunner. Dat maakt de competitie tussen de vloten nog groter. In korte tijd moet veel 'geoogst' worden en dat haastwerk zou tot bloederiger tonelen leiden. 'Er is inderdaad zorg over', zegt Stenson. Onafhankelijke waarnemers, onder meer van het Wereld Natuur Fonds, adviseerden om er minder haastwerk van te maken. Als reactie op dit advies heeft de Canadese overheid het aantal zeehondenjagers dat op jacht mag, teruggebracht. De groep is kleiner en daarmee neemt hopelijk ook de onderlinge wedijver wat af, zegt de Canadese ambtenaar. Ook de industrie speelt in op vermindering van de competitie. De gejaagdheid om snel bij de zeehondjes te zijn, leidt tot meer slordigheden en tot meer beschadigde pelzen. 'De industrie betaalt nu minder voor pelzen die in minder goede conditie zijn', zegt Stenson.

Haarscherp
Na Pasen zal de zeehondenjacht beginnen en de inspectie heeft al aangekondigd dat ze haarscherp zal letten op overtreding van de vangsthoeveelheden. Zo zullen sommige vloten slechts een halve dag mogen uitvaren en worden de controles in de havens scherper. In het quotum van 270 duizend zitten ook de tweeduizend vergunningen aan Canadezen die voor persoonlijk gebruik een of twee zeehonden mogen schieten. Stenson: 'Mensen die al van generatie op generatie een of twee dieren per jaar doden om hun familie te voeden. De gewone Canadees, die al in 1600 uit Europa in Newfoundland en Quebec is komen wonen. Voor de inheemse volken, voornamelijk indianen, is een quotum van 4860 gereserveerd. 'Om ze de kans te geven zich hierin te bekwamen', zegt Stenson. Het gaat dus niet om de Inuit, de eskimo's, die noordelijker leven en die het niet voorzien hebben op de puppies. Zij jagen het hele jaar door op de oudere zeerobben. De totale populatie zadel robben rond Canada is geschat op 5,5 miljoen dieren. Dat is een verdrievoudiging van de aantallen in de jaren zeventig. Als veilige ondergrens voor de populatie wordt 4,1 miljoen dieren aangehouden. 'Als een populatie boven de 70 procent blijft van de maximale populatie die ooit is geteld, is er geen reden tot zorg', zegt Stenson. 'Soms zijn er onzekerheden. Daarom zit Canada op 80 procent veiligheid. Dat betekent dat ons referentiepunt 4,1 miljoen dieren is.' De omvang wordt eens in de vier jaar vastgesteld aan de hand van luchtfoto's die worden genomen als de zeehonden op de ijsschotsen liggen. De eerstvolgende verkenning is volgend jaar.

top

 

Volkskrant, Buitenland pag.5 6 april 2007-04-06 Column Zeehondjes

De ene aaibare bambi is de andere niet

Dit is geen leesvoer voor vegetariërs. Bovendien, het wordt zo irrationeel als sommige carnivoren kunnen zijn. Want, ja, ik eet vlees. Kip.Varken. Rund. Soms lam of hert, al is dat op het randje. Schaap en hert zijn zo aaibaar, zo lief in het veld, zo bambi. Wees eerlijk: dat proef je, en dan smaakt zo'n mals lapje niet meer. Konijn op het bord, kalf, of - te gast bij andere culturen - kat, hond of cavia, nee, laat maar. Dan eet je toch liever een lelijke kip of een lelijke koe. Bijkomend voordeel van de kip: dankzij de filet is er werkelijk niets meer dat erop wijst dat een echt beest naar de eeuwige jachtvelden is geholpen. Het mag duidelijk zijn: ik ben ook niet blij met zeehond. En dat terwijl flipper pie voor sommigen een delicatesse is. Sterker, een beetje liefhebber in Newfoundland, Canada, heeft een voorraadje zeehondvinnen in de vriezer voor het moment dat de trek daar is, maar de verse aanvoer op zich laat wachten.
Wat dat betreft zitten de liefhebbers goed. De zeehondenjacht is geopend. De afgelopen jaren lag het aantal af te schieten zeehonden op net boven de 300 duizend, dit jaar is dat iets minder. Dat komt door de zachte winter: er smelt meer ijs en zo verdrinken meer pasgeboren zeehondjes dan anders. De quota worden vastgesteld door het Canadese ministerie van Visserij, dat benadrukt dat het er alles aan doet de zeehondenpopulatie niet in gevaar te brengen. Die is, met ruim vijf miljoen zeehonden, 'gezond'.

Dierenactivisten denken daar anders over. Canada heeft de dubieuze eer de grootste slachting van zeezoogdieren ter wereld toe te staan, zeggen de Amerikaanse organisatie voor dierenbescherming (HSUS) en het Internationale fonds voor dierenwelzijn (IFAW). Er wordt veel dierenleed veroorzaakt, overwegend voor een onnodig product als bont, en voor de vissers is de zeehondenjacht slechts een geringe inkomstenbron, zijn enkele argumenten tégen. Deze argumenten vinden gehoor in de Europese Unie. Zeehondenbont mag de EU niet binnen. Het Europees Parlement streeft sinds vorig jaar al naar een importverbod op alle zeehondenproducten. België heeft dat al voor zichzelf afgekondigd. Nederland heeft in februari soortgelijke stappen gezet. De protesten helpen dus, al mag wel eens worden aangetekend dat demonstranten die in witte zeehondenpakjes rondhuppelen doen aan misleiding. Op de witte (jonge) zeehond wordt sinds 1978 niet meer gejaagd. En mag een vleeseter eens cijfers op een rij zetten, speciaal voor degenen die met het vingertje wijzen naar wat niet deugt aan anderen? Canada slacht de komende maanden 300 duizend zeehonden af. Nederland heeft vorig jaar iets meer dan veertien miljoen varkens over de kling gejaagd, bijna 600 duizend koeien, en omgerekend 300 miljoen kippen. Want hoe efficiënt kunnen we zijn als het om ons eigen dierenleed gaat: bij kippen tellen we in vlees (665 miljoen kilo kippenvlees) in plaats van in dieren. Die onvoorstelbare hoeveelheid werkt Nederland keurig weg. Achter gesloten deuren, in abattoirs. Stel onze handelwijze eens voor op het Noordzeestrand: Nog zin om op rood zand een zandkasteel te bouwen? O ja, natuurlijk: het bont. Wij hebben ons 'bont' om onze voeten, dragen er graag tassen van, en zitten er comfortabel op.

Er is nog een cijfer: 900. Zoveel zeehonden worden jaarlijks afgemaakt in de Europese Unie. En wel in de Botnische Golf, omdat Finse en Zweedse vissers klagen dat de zeehonden daar hun vis verjagen of opeten. Noem het een Europees slimmigheidje: omdat de zeehonden geen bedreigde diersoort zijn - wat ze eerder wel waren - worden deze bambi's geheel en al met toestemming van Brussel omgebracht. Om in de taal van de EU te spreken: net.als de haas is de zeehond ingedeeld in annex 5 en daarop mag - met vergunning - worden gejaagd. Er is ook nog een annex 4: met wolven en beren, die worden bedreigd. Dat zijn dan weer bambi's. Arme zeehond.

Nanda Troost

top

 

De Volkskrant 6 april 2007

Aanvullingen en verbeteringen

Zeehond. De jacht is een bedreiging voor deze diersoort (Fotobijschrift, Forum, 3 april).
De Canadese ambassadeur Jim Wall laat weten dat de jacht geen bedreiging is, in de Canadese wateren leven ongeveer 5,5 miljoen zeehonden.

top

 

Forum De Volkskrant 3 april 2007

Canada zet Inuit in voor Lobby

Canada verschuilt zich bij de zeehondenjacht achter de Inuit en besmeurt de reputatie van dierenbeschermers, zeggen Paul Cliteur en Claudia Linssen.

Tot wereldwijde verontwaardiging staat de jaarlijkse Canadese zeehondenjacht weer op het punt te beginnen. Toch lijken ook de protesten enig effect te gaan sorteren, want diverse landen, waaronder Nederland, hebben onlangs een importverbod van zeehondenproducten aangekondigd. Niettemin is de Canadese overheid enorm actief in het lobbyen vóór de jacht. Zo stuurde men een paar weken geleden een delegatie Inuit op Nederland af (Buitenland, 16 maart) en organiseerde Canada gisteren de vertoning van een nogal tendentieuze film.
De Canadese verdediging van de jacht rust hoofdzakelijk op vier pijlers. Allereerst: zeehonden zouden geen bedreigde diersoort zijn. Ten tweede: de jacht zou humaan geschieden. Het derde argument is dat de jacht cruciaal zou zijn voor het voortbestaan van de traditioneel levende Inuit. De laatste pijler is een argumentum ad hominem: het zwartmaken van je tegenstander, in casu dierenbeschermers.

Het eerste punt is natuurlijk op zijn minst eenzijdig. Geen zeehond zal vrede hebben met zijn eigen afslachting omdat zijn soort niet met uitsterven wordt bedreigd. Bovendien zijn er wel degelijk recente wetenschappelijke rapporten die vrezen voor het uitsterven van de soort.
En wat het tweede argument betreft: Uit onderzoek blijkt dat 42 procent van de dieren levend en deels bij bewustzijn wordt gevild.
Het derde argument is sluwer en daarom ook interessanter. Van oudsher vindt in Canada jacht op zeehonden plaats door de Inuit. Hun bestaan is daar goeddeels op gebaseerd. Wat Canada probeert te verdoezelen is dat er twéé zeehondenjachten zijn. Zeker, de Inuit hebben hun jacht die hen in staat stelt hun traditionele leefvormen te handhaven (hoewel dat niet eenvoudig is). Daarvoor bestaat ook een officiële regeling waarbij Inuit voor hun levensonderhoud mogen jagen. In 2006 bestond bijvoorbeeld voor hen een quotum van tienduizend zadelrobben.
Het gaat hier ook niet perse om jonge dieren, want alles van de zeehond wordt gebruikt - de huid voor kleding, vet voor verlichting, vlees voor voedsel et cetera. Deze levenswijze is niet gebaseerd op de export van bont naar modehuizen in Parijs. Geen politiek correcte burger of organisatie die er dan ook tegen in het geweer durft te komen. De angst voor cultureel imperialisme in Europa is bovendien groot. Maar daarnaast bestaat er de commerciële zeehondenjacht voor bont. Daarvoor 'mochten' er afgelopen jaar 330 duizend zadelrobben worden geknuppeld. Het bont wordt van hun lichaam gestroopt en de karkassen blijven achter op het ijs te verrotten. Dit is de jacht van de overbekende beelden en dit is, uiteraard, de jacht waartegen massaal geprotesteerd wordt.
De vierde strategie van de Canadese regering is het besmeuren van het engagement van de dierenbeschermers. Een fraai staaltje daarvan zagen we gisteren in het Amsterdamse Tropenmuseum. Daar vertoonde Canada een film waarin, zo luidde het persbericht, te zien is hoe dierenactivisten een stervende zeehond een uur lang aan zijn lot overlaten'. Dierenbeschermers, zo lijkt zonneklaar, laten het arme dier lijden - om heftig beeldmateriaal te produceren ten bate van hun campagne. Maar Bont voor Dieren die er destijds bij was, zag de verwoede pogingen het dier te helpen - en de terneergeslagen stemming toen dit onmogelijk bleek. De koortsachtige reddingspogingen zijn simpelweg weggelaten. Wat eveneens brutaal is aan de opzet is dat dierenbeschermers zeehonden niet mogen doden, en zeehondenjagers en dierenartsen wel. De dierenbeschermers overtreden de wet, wil de film dus aantonen. Maar wie hadden ook alweer die zeehond verwond?
Met één gevoelig punt lijkt de Canadese overheid te kunnen scoren. Is het niet hypocriet dat 'wij' ons in Nederland druk maken over slachtpartijen in Canada terwijl wij hier óók massaal dieren mishandelen? Allereerst: de ene misstand mag nooit een rechtvaardiging voor de andere zijn. Ten tweede: de situatie aangaande de bontindustrie lijkt zich in Nederland wel degelijk te verbeteren, zij het langzaam. Zo is medio jaren negentig een fokverbod voor vossen en chinchilla’s afgekondigd en komt er binnenkort een wetsvoorstel om ook de nertsen fok te beëindigen. En als dat het haalt, dan zullen de nertsenfokkers keurig worden gecompenseerd. Zoiets kun je als overheid namelijk gewoon regelen in plaats van je tijd en geld te verknoeien om een ridicuul propagandacircus rond te laten reizen.

Paul Cliteur is hoogleraar encyclopedie van de rechtswetenschap.
Claudia Linssen is directeur van Bont voor Dieren. 

Er is maar één zeehondenjacht en dat is de commerciële jacht – ieder verbod raakt dan ook de Inuit.

Volgens het SP-Kamerlid Krista van Velzen maakt het Nederlandse wetsvoorstel tegen de import van zeehondenproducten, een uitzondering voor zeehonden die worden gedood door Inuit (Forum, 19 maart). Toen wij op 15 maart in Nederland waren, hebben we erop gewezen dat zo'n uitzondering niet zal werken. Want een aanval op een van ons, is een aanval op ieder van ons. Als jullie zeehondenproducten uit Newfoundland verbieden, leidt dat ook tot een verbod zeehondenproducten uit Nunavut. Het eerdere EU-verbod van 1983 had al zo'n uitzonderingsclausule, maar Inuit-gemeenschappen leden meer onder de gevolgen van die wet dan andere Canadezen. De regering van Nunavut en de Inuit Circumpolaire Conferentie hebben duidelijk gemaakt dat er maar één zeehondenjacht is: de commerciële jacht, die in beide culturen traditionele aspecten heeft, en dat ieder verbod ook de Inuit zal treffen. Als Den Haag en andere regeringen hun geweten proberen te sussen, en zich politiek correct willen voelen door een uitzondering te maken voor de Inuit, houden zij zichzelf voor de gek. En zij doen dat in het besef dat een dergelijke actie geen effect zal hebben. Als ons levensonderhoud door hun wetgeving wordt aangetast, kunnen zij naderhand geen onwetendheid claimen: wij, Inuit én andere Canadezen, hebben hen van de feiten voorzien. Aan de andere kant, niemand is zo onwetend als diegene die niet wil luisteren.

Aaju Peter en Jim Winter
De Canadese auteurs zijn Inuit, respectievelijk Newfoundlander.

 

top

Reactie op Forum, De Volkskrant 3 april 2007 (niet geplaatst).

Inuit slachtoffer van ons ‘Syndroom van Bambi’

‘Canada verschuilt zich bij de zeehondenjacht achter de Inuit en besmeurt de reputatie van dierenbeschermers’, beweren Paul Cliteur en Claudia Linssen in Forum van 3 april 2007. Zij protesteren tegen het bezoek van Canadese delegaties en de documentaire ‘Le phoque’ (‘de zeehond’) die zij afdoen als Canadese staatspropaganda. Ze verzuimen echter te wijzen op de propaganda en misinformatie waar de dierenrechtenorganisaties zich zelf van bedienen. Verder suggereren zij dat er al voldoende rekening wordt gehouden met de Inuit. Het verleden heeft echter aangetoond dat een importverbod juist de Inuit treft. Het importverbod is bovendien strijdig met internationale afspraken waar Nederland zich aan gecommitteerd heeft.

Dierenrechtenorganisaties, zoals Bont voor Dieren en IFAW, wekken de indruk dat er in Nederland nog volop zeehondenbont wordt gedragen, terwijl er geen noemenswaardige invoer van zeehondenproducten is. Immers, er is geen vraag naar. En wat zie je op alle informatiedragers van de dierenrechtenorganisaties? Overal lieve witte zeehondenbaby’s ook wel ‘white coats’ genoemd, van de boekcover ‘Vuile Handen’ tot in het colbertborstzakje van PvdA Kamerlid Waalkens. Ook bij het feestje van IFAW en Bont voor Dieren op 15 maart bij de Canadese ambassade, werden volop ‘white coats’ uitgebeeld. Dit terwijl het in Canada al sinds 1983 verboden is om op ‘white coats’ te jagen.

Begin dit jaar is door de Tweede Kamer het wetsvoorstel behandeld dat de invoer van producten van twee zeehondensoorten, zadelrobben en klapmutsen, zou moeten gaan verbieden. In tegenstelling tot de gewekte indruk, betekent dit dus niet dat er een algeheel verbod voor alle zeehondenproducten komt en zeker niet dat dit handelsembargo de zeehondenjacht stopt! Tijdens de twee Tweede Kamerdebatten bleek dat het wetsvoorstel niet sterk genoeg bevonden werd voor een goedkeuring door de Eerste Kamer. Op zijn laatste dag bood de demissionair minister Veerman de Kamer genereus aan de mogelijkheid van een Algemene Maatregel van Bestuur te bekijken. Er is dus nog geen invoerverbod ingesteld!

De Tweede Kamer wekt de indruk dat zij een uitzondering voor de Inuit wil maken. Echter, de leden raakten op glad ijs door het gebruik van het begrip 'traditionele jacht'. Dit leidde tot de vraag of er bij de jacht wel of niet een geweer, sneeuwscooter of motorboot mag worden gebruikt. SP-Kamerlid Krista van Velzen wil dat de Inuit aantonen hoever zijn bloedlijn reikt en van hoeveel generaties Inuit hij of zij afstamt. Dat is vrij lastig als je bedenkt dat Canadese Inuit tot voor kort alleen een nummer hadden. De andere inheemse Arctische volken, zoals de Tsjoeksjen, MicMac of Innu, die ook hun producten willen verkopen, worden in het geheel niet genoemd. De 150.000 Inuit moeten bovendien zelf maar een etiketteringsysteem bedenken. Iets dat de EU in 1983, bij het destijds moeizaam tot stand gekomen invoerverbod op huiden afkomstig van white coats en blue backs (jonge klapmutsen) al had toegezegd te doen, maar tot op heden heeft nagelaten. Ook toen wezen delegaties van Groenlandse en Canadese Inuit op de sociale en economische gevolgen voor hen, welke dan ook zijn uitgekomen. De handel in zeehondenproducten stortte volledig in. Er is namelijk een gezamenlijke internationale markt waar ook de Inuit hun producten op afzetten. Rekening houden met de Inuit hebben we helaas nog nooit gedaan!

Los van het feit dat het voorgestelde handelsembargo in strijd is met wereldhandelsverdragen, zoals GATT en WTO, negeert de Kamer onder meer het Handvest van de Aarde, dat met belangrijke steun van Nederland tot stand is gekomen, het Verdrag van Rio de Janeiro inzake de Biologische Diversiteit, het ILO-169 verdrag inzake inheemse volken en de VN-Verklaring van de Rechten van de Inheemse Volken. Voor Groenland komt daar nog bij dat er verschillende EU-overeenkomsten worden geschonden. Op 9 maart j.l. heeft een Groenlandse delegatie, onder leiding van de Groenlandse minister van Buitenlandse Zaken, Jozef Motzfeldt tijdens een bezoek aan het ministerie van Buitenlandse Zaken de Nederlandse regering hierop gewezen. Mocht de Nederlandse regering toch een handelsembargo instellen, dan zal de Groenlandse regering Nederland voor het Europese Hof dagen. Het zijn dus niet alleen de Inuit uit Canada, die Nederland op zijn missers wijzen.

De inheemse Arctische volken zijn slachtoffers van het westerse ‘Syndroom van Bambi’. Het voortbestaan van de Inuit in Groenland, Canada, Alaska en Noordoost-Siberië, staat al onder zeer grote druk. Het percentage zelfdodingen onder hen is een van de hoogste ter wereld. Waarom zouden de inheemse Arctische volken geen handel mogen drijven en leggen wij hen middels een handelsembargo op dat ze producten van zeehonden alleen voor eigen gebruik mogen hebben? Het is voor hen een van de weinige beschikbare middelen van bestaan. En Nederland exporteert toch zelf ook volop dierenproducten? Niks politiek correct. Linssen en Cliteur zijn wel degelijk imperialistische neokolonialisten.

Mr Leo van der Vlist, directeur van het Nederlands Centrum voor Inheemse Volken (NCIV) en
Govert de Groot, directeur Arctic Peoples Alert, poolreiziger en voormalig Greenpeace-medewerker.

top

 

 

4e INTERNATIONAAL POOLJAAR GEOPEND

Spanning, sensatie, wetenschap en avontuur.

Het 4e Internationaal Pooljaar 1 maart 2007 – 1 maart 2009 is begonnen!

De komende maanden vertrekken hordes onderzoekers uit meer dan 60 landen naar de ijskoude uithoeken van de wereld om allerlei belangwekkend onderzoek te doen.

Gezien de versnelde klimaatverandering is dit hoogst waarschijnlijk hun laatste kans.

Rond 1 maart 2007 werd in veel plaatsen, waaronder Parijs, Kopenhagen, Washington en Oslo, op allerlei manieren de opening van het International Polar Year (IPY) gevierd. Nederland doet dit in Leeuwarden op 8 maart. Al op 14 februari 2007 vond in Kautokeino, Sapmi (Samiland - Noorwegen) de opening plaats van het Inheemse Arctische Volken’s Internationaal Polair Jaar. Vertegenwoordigers van inheemse Arctische volken uit de acht landen rond de Noordpool, klimaatonderzoekers, managers, overheidsvertegenwoordigers, rendierhouders en Sami jongeren namen deel aan de opening. Voor de inheemse Arctische volken zal de focus liggen op de snelle veranderingen in hun woongebied, zoals door de klimaatverandering.

 Arctic Peoples Alert zal gedurende dit jaar extra aandacht vragen voor de situatie van de inheemse Arctische volken. In oktober 2007 organiseert zij in samenwerking met Filmhuis Den Haag het 3e  Willem Barentsz Festival - heden, verleden en toekomst van inheemse Arctische volken. Verder roept Arctic Peoples Alert alle deelnemers aan het 4e Internationaal Polair Jaar op inheemse Arctische volken meer dan bij eerdere IPY’s te betrekken bij de activiteiten, het wetenschappelijk onderzoek en hen erover te informeren.

www.willembarentszfestival.nl
www.ip-ipy.org
www.ipy.nl

 

 

 

VPRO Noorderlicht
IJzingwekkende Wetenschap: VPRO's Noorderlicht heeft rondom het Internationaal Polair Jaar een speciale poolsite met onder andere een serie weblog’s gevuld met tekst, beeld en geluid door Nederlandse onderzoekers op de poolreis.
www.pooljaar.nl 
www.noorderlicht.vpro.nl 

Film, Kunst en eten: ‘Arctic Connection’
De beeldhouwer en filmer Ap Verheggen steunt Arctic Peoples Alert met allerlei activiteiten om in IPY-kader op zijn bijzondere positieve manier extra aandacht te vragen voor de penibele situatie van de inheemse Arctische volken. Geïnspireerd door de Inuksuk reisde hij in april 2006 zonder financiële steun onder andere naar Igloolik in Nunavut, Canada. Hij kwam met heel ander filmmateriaal terug dan hij geplant had, wat resulteerde in de DVD ‘The Road to Nowhere’. Deze documentaire vertelt in historisch perspectief hoe de Inuit in zeer korte tijd een culturele snelweg hebben moeten volgen, om zich aan te kunnen sluiten bij de moderne maatschappij. Antropoloog Dr. Willem geeft in de film commentaar. Rasing heeft in 1986-87 onderzoek gedaan in heel Arctisch Canada, daarna aanvullend in 1989-90 en 2005 onderzoek in Igloolik. De film werd vertoond tijdens de opening van het Indigenous Peoples International Polar Year en wordt vertoond tijdens het Sami Filmfestival in Kautokeino, Noorwegen. Waarschijnlijk nog dit jaar zal de film in Nederland op televisie worden vertoond en natuurlijk op het 3e Willem Barentsz Festival. Daarnaast is de film ingezonden naar vele internationale filmfestivals. In het Museon in Den Haag wordt in het kader van de permanente tentoonstelling ‘Vrede en Veiligheid’, een korte documentaire van Verheggen vertoond over de unieke wijze van rechtspraak bij de Inuit. Om een culturele connectie te maken met de mensen die in de Arctische wereld wonen en leven, is Ap Verheggen het kunstproject: "Arctic Connection" gestart. In het kort komt het erop neer dat Ap twee elkaar aankijkende gezichtskunstwerken gaat maken geïnspireerd op zijn eerdere werk ‘Wind’. Een van de gezichten komt in de Westerse wereld te staan, de anderen in Arctisch gebied. De beelden kijken elkaar, over de horizon, exact aan. De beeldlijnen en communicatie met de Arctische bevolking zal via een speciale website mogelijk worden gemaakt. Aannemelijk is dat het eerste beeld voor het Sami-parlement in Karasjok komt te staan. Ook presenteren Ap met mede initiatiefnemer executive chef Ben Hardeman van hotel Des Indes in Den Haag hun speciaal ontworpen Arctic Connection Servies, dat vergezeld gaat van een speciaal menu. Tijdens het IPY kan in hotel Des Indes kennis worden gemaakt met verschillende van hun initiatieven. Na het nuttigen van de Arctische maaltijd mag overigens het bord mee naar huis worden genomen. Om de maaltijd goed te kunnen zien heeft Verheggen samen met Azami Optiek in Den Haag een aparte Arctic Connection brillencollectie ontworpen, die tijdens de brillenbeurs op 15 april 2007, in Museum voor Communicatie in Den Haag aan het publiek wordt gepresenteerd. De eerste exemplaren worden uitgereikt aan Jules Deelder en Bart Chabot. Gedurende het IPY wordt in de etalage van Azami Optiek aan het Noordeinde 29 in Den Haag getoond hoe project Arctic Connection vordert.

www.positive-nrg.nl
www.apverheggen.nl
www.desindes.nl
www.azami.nl
www.samifilmfestival.com

top

Inuit slachtoffer van ons ‘Syndroom van Bambi’
Vlak voordat de jaarlijkse jacht op zeehonden begint, debatteert in de week van 7 februari 2007 een nieuwe lichting Tweede Kamerleden weer eens over een wetsvoorstel voor een algeheel invoerverbod van producten van zadelrobben en klapmutsen.

Sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw trekken dierenrechtenorganisaties zoals Bont voor Dieren en IFAW ten strijde tegen de zeehondenjacht voor de Canadese kust. Zij wekken de indruk dat in Nederland nog volop zeehondenbont gedragen wordt, terwijl er geen noemenswaardige invoer van dit bont is. De media doen hiervan met zeer oude en wat nieuwe beelden sensationeel verslag en de politici kunnen hierbij natuurlijk niet achterblijven. Enkelen, meestal op uitnodiging van dierenrechtenorganisaties, hebben het slagveld bezocht, Kamervragen gesteld en debatten gevoerd. Een jaarlijks ritueel zonder dat daardoor de jacht op zeehonden wordt gestopt.

De anti-zeehondenjachtcampagne kent ook zijn slachtoffers van het westerse ‘Syndroom van Bambi’: Inuit, ook wel Eskimo’s genoemd. De uitbreiding van een invoerverbod heeft grote gevolgen voor Inuit en andere inheemse Arctische volken, die grotendeels afhankelijk zijn van de zeehondenjacht. Het is hun ‘dagelijks brood’ zogezegd.
Het voortbestaan van de Inuit in Groenland, Canada, Alaska en Noordoost-Siberië, staat al onder zeer grote druk. Het percentage zelfdodingen onder hen is een van de hoogste ter wereld. De Inuit-samenleving wordt niet alleen bedreigd door de slechte sociaal-economische situatie waarin zij verkeren, welke mede het gevolg is van het eerder ingestelde EU-invoerverbod op producten van jonge zeehonden. Ook de door het Westen veroorzaakte versnelde klimaatverandering en milieuvervuiling, zoals POP’s, verhogen de kans dat de Inuit-cultuur uitsterft. Het aantal niet-bedreigde zeehondsoorten zal wellicht eerder toenemen doordat een van hun natuurlijke vijanden, de ijsbeer, dreigt uit te sterven als gevolg van de versnelde klimaatverandering en POP’s, dan door invoerbeperkingen.

In de Tweede Kamer staat een wetvoorstel op de agenda dat de invoer van alle producten van twee soorten zeehonden wil verbieden. De Kamer wil wel een beetje rekening houden met de Inuit, maar raakt op glad ijs door het gebruik van het begrip traditionele jacht. Dit leidt tot de vraag of er bij de jacht wel of niet een geweer, sneeuwscooter of motorboot mag worden gebruikt. SP-Kamerlid, Krista van Velzen, dierenbeschermer van het jaar, wil dat de Inuit dan wel aantonen hoever zijn bloedlijn reikt en van hoeveel generaties Inuit hij of zij afstamt. En dan te bedenken dat Canadese Inuit tot voor kort alleen een nummer hadden. Alleen al om dit soort redeneringen te voorkomen, zou het beter zijn om het begrip ‘traditionele jacht’ uit het wetsvoorstel te schrappen.
Los van het feit dat de Raad van State kritisch heeft geadviseerd en het voorstel in strijd lijkt te zijn met wereldhandelsverdragen, zoals GATT en WTO, negeert het ook onder meer het Handvest van de Aarde, dat met belangrijke steun van Nederland tot stand is gekomen, het Verdrag van Rio de Janeiro inzake de Biologische Diversiteit en de VN-Verklaring van de Rechten van de Inheemse Volken. Inmiddels heeft België een vergelijkbaar verbod ingesteld met het gevolg dat Denemarken op verzoek van Groenland België voor de Europese rechter daagt.

Nederland heeft in zijn rijke Arctische geschiedenis een belangrijke rol gespeeld bij de overbejaging van zeehonden, walrussen en walvissen. Daarnaast verdient de vangst van muskusratten en onze bio-industrie niet bepaald de schoonheidsprijs. Enige zelfreflectie zou dan ook op zijn plaats zijn. Tot op heden heeft het eerder door de EU en de VS ingestelde invoerverbod geen effect gehad op de jacht. Immers, in onder andere Canada, Noorwegen en de Russische Federatie gaat de jacht op zeehonden met goedkeuring van de regering gewoon door. Aan de vooravond van het Vierde Internationaal Polair Jaar past het eerder de jacht op zeehonden zorgvuldig aan te kaarten in bijvoorbeeld de Arctische Raad. De Inuit hebben daarin hun eigen vertegenwoordiging.

Voor alle duidelijkheid: wij zijn tegen intensieve jacht voor commerciële doeleinden op zeehonden. Elke vorm van verzamelen, vangen of jagen behoort duurzaam te zijn.

Mr Leo van der Vlist, directeur van het Nederlands Centrum voor Inheemse Volken (NCIV) en Govert de Groot, directeur Arctic Peoples Alert, poolreiziger en oud Greenpeace-medewerker.

 

 

 

 

top

 

 

Opinio 2-8 maart 2007

De bambificatie van de zeehond
door Diederik Boomsma


In Pieterburen zijn zeehonden een bron van vermaak, in Canada een traditionele bron van inkomsten. Is de jaarlijkse jacht barbaars en wreed, en moet Nederland zijn plan doorzetten om de import van zeehondenproducten te boycotten? Of is de zeehondenjacht niet wreder dan de manier waarop in Nederland dieren worden gehouden en gedood, en zou een verbod op zeehondenproducten daarmee hypocriet en selectief zijn?


Eind deze maand begint aan de oostkust van Canada de jaarlijkse zeehondenjacht. Als de regering het startsein heeft gegeven, varen de vissers de havens van Newfoundland en de zeeweg van St. Lawrence uit, op zoek naar zeehonden. Voor hun bont, en in mindere mate hun olie en vlees. Het gaat goed met de jacht. Dankzij de sterke vraag naar bont vanuit China en Rusland steeg de prijs van een pels naar ruim honderd Canadese dollars. In enkele dagen verdienen vissers soms een kwart tot een derde van hun jaarinkomen. De zeehondenjacht, die vorig jaar meer dan dertig miljoen dollar opleverde, is vanouds een belangrijke bron van inkomsten voor geïsoleerde rurale gemeenschappen, zeker nu het slecht gaat met de visserij. Maar sinds dierenactivisten in de jaren zestig de jacht op de agenda zetten en schokkende beelden naar buiten brachten van de manier waarop de zeehonden worden gedood, oogst Canada stevige internationale kritiek, die de laatste jaren weer toeneemt. Wat is er mis met de zeehondenjacht? Heel veel, volgens tegenstanders, waaronder nu ook een aantal westerse regeringen, die de jacht als immoreel veroordelen. Daarbij gebruiken zij drie argumenten: de jacht zou ecologisch niet verantwoord zijn, de jachtmethode wreed, en de producten ‘onnodig’ omdat bont geen primaire levensbehoefte is. Op 25 januari van dit jaar verbood België de import van zeehondproducten, en ook Italië, het Verenigd Koninkrijk, Luxemburg en Duitsland bereiden nieuwe wetgeving voor. In de Verenigde Staten, Kroatië en Mexico bestond al eerder een verbod op de producten van de jacht. In Nederland hebben de Kamerleden Janneke Snijder-Hazelhoff (VVD) en Harm Evert Waalkens (PvdA) een wetsvoorstel ingediend om de ‘barbaarse slachting’ tegen te gaan en via een algemene maatregel van bestuur de Flora- en Faunawet aan te passen zodat de import van bont en olie kan worden verboden. Op 15 februari sprak een ruime Kamermeerderheid zich voor een verbod uit.

 

Zijn de argumenten om de jacht te veroordelen juist en terecht? De zadelrob is, om te beginnen, niet een met uitsterven bedreigde diersoort. De Canadese kudde is, volgens de laatste telling van 2004, sinds de jaren zeventig in omvang verdrievoudigd, tot 5,8 miljoen robben. De jacht is gereguleerd door quota, die de Canadese regering jaarlijks opstelt aan de hand van de nieuwste ecologische gegevens. De afgelopen drie jaar stond de regering de jacht op 325.000 robben per jaar toe, ongeveer een derde van het totale aantal jongen dat geboren wordt. Sinds de vraag naar bont vanaf 1996 weer is gestegen, is de jacht sterk geïntensiveerd. Volgens Gary Stenson, wetenschapper van het Canadese ministerie van Visserij en Oceanen (DFO), is er een kans dat het aantal zeehonden de komende jaren afneemt, en mede om die reden wordt over enkele weken een lager quotum voor dit jaar verwacht. Alhoewel het aantal zeehonden de komende jaren kan afnemen, onderstreept Stenson dat het beleid erop gericht is hun aantal in elk geval boven de veilige grens van 4,1 miljoen dieren te houden, zeventig procent van de huidige kudde. Zodra de populatie onder die grens zakt, zal de regering beschermende maatregelen nemen. Elke vier jaar wordt de populatie met behulp van luchtfotografie opnieuw geteld, en jaarlijks bepalen wetenschappers hoe veel jongen er zijn geboren. Gedurende de jacht, die een paar dagen duurt, patrouilleren boten van de inspectie om te zien of vissers zich aan de regels houden. Vissers moeten via de radio doorgeven hoe veel zeehonden ze hebben gevangen, en dit wordt vergeleken met de uitkomst van een telling in de haven. De zeehondenjacht in Canada is hiermee een van de best gereguleerde vormen van jacht in de wereld. Het Wereld Natuur Fonds (WWF) beschouwt de zadelrob niet als een bedreigde soort. De jacht is dus ecologisch verantwoord.

 

In het debat in de Tweede Kamer keerde SP-Kamerlid Krista van Velzen zich tegen de zeehondenjacht ‘om te voorkomen dat mensen onder het mom van inheemse jacht met hun pelzen op de catwalks en in glossy’s terechtkomen’

 

Veel invloedrijker in het debat is de vermeende wreedheid waarmee de jonge zeehondjes worden gedood. Dat argument is het belangrijkste dat in de pleidooien voor een boycot wordt aangevoerd. De jacht op babyzeehondjes, whitecoats, is sinds 1987 verboden, mede onder druk van activisten die in de jaren zeventig verf op de dieren spoten om de pelzen te verpesten. Ondanks het verbod worden foto’s en beelden van de witte zeehondjes nog steeds gebruikt in campagnes tegen de jacht. Weinig beelden zijn zo schokkend als het doodknuppelen van jonge zeehonden met het botte uiteinde van de van oorsprong Noorse hakapik-knuppel. Dit anderhalve meter lange instrument bevat ook een haak, waarmee de karkassen naar het schip worden versleept, rode sporen van bloed op het ijs achterlatend. Soms worden de dieren ter plekke gevild, soms pas op het schip. Indringende beelden van karkassen en bebloed ijs worden al decennialang verspreid door dierenactivisten om de publieke opinie te beïnvloeden. Maar ook al ziet de hakapik er angstaanjagend uit, als de zeehonden direct na een klap dood of in coma zijn, is deze methode niet inhumaner dan andere. En jonge zeehonden hebben zo’n zwakke en dunne schedel dat één of twee klappen voldoende zijn om die te verbrijzelen en de hersens te verpletteren. Twee wetenschappers toonden in 1970 met een eeg-scan van de hersens van een zeehond aan dat alle hersenactiviteit na één welgemikte klap stopte. De meeste zeehonden worden tegenwoordig niet meer doodgeknuppeld, maar neergeschoten met een zwaar geweer vanaf de boot. Twee derde van de jacht heeft plaats aan ‘het front’, de kust van Newfoundland en Labrador, en daar is het ijs voor de jagers meestal niet stabiel genoeg voor het gebruik van de knuppel, anders dan in de zeeweg van St. Lawrence. De zeehonden worden door de kop geschoten, omdat de pels anders veel minder waard is. In die zin is de zeehondenjacht minstens zo ‘humaan’ als bijvoorbeeld de jacht op herten of eenden, die meestal in het lichaam worden getroffen en dan niet op slag dood zijn. Volgens voorschriften van het Canadese ministerie van Visserij en Oceanen moeten jagers eerst een test op de reflexen van het oog van de zeehond uitvoeren om zich ervan te verzekeren dat het dier gestorven is. De mythe dat zeehonden levend worden gevild, heeft kunnen ontstaan omdat robben soms heftige stuiptrekkingen vertonen als zij al dood zijn, zoals een kip zonder kop. Dit feit wordt nu ook geaccepteerd door critici van de jacht.

 

Die Critici, zoals de activisten van het International Fund for Animal Welfare (IFAW), geven toe dat de regels strikt zijn, maar ze beweren dat zij niet worden nageleefd door de slechte condities op het ijs en de haast waarmee de jacht wordt uitgevoerd. De quota van de Canadese regering worden over verschillende vloten verdeeld, en de teams daarbinnen raken in een onderlinge competitie verwikkeld om zo veel mogelijk zeehonden te vangen. In die omstandigheden is het voorstelbaar dat de dieren haastig geveld en gevild worden. Volgens een in 2001 gepubliceerd rapport van het IFAW is het ‘waarschijnlijk’ dat vier van de tien zeehonden nog leven als zij worden gevild. Maar volgens een wetenschappelijk artikel in het Canadian Vetinary Journal van 2002 wordt 98 procent van de zeehonden op een acceptabele, humane manier gedood. De Nederlandse afdeling van het Wereld Natuur Fonds financierde in 2005 de opzet van een onafhankelijk en internationaal comité van dierenartsen om de zaak te onderzoeken, en deze werkgroep concludeerde in zijn rapport dat een humane zeehondenjacht mogelijk is indien de regels goed worden nageleefd: de methodologie is dan in overeenstemming met de geaccepteerde praktijken in abattoirs. Wel stelt de groep voor om de jacht een minder competitief en gehaast karakter te geven, om het makkelijker te maken voor de vissers om de regels na te leven. Vooralsnog is er dus geen bewijs dat de zeehondenjacht structureel wreder is dan andere jachtvormen, en daarom is er geen aanleiding de jacht om die reden te verbieden.

 

De zeehond is niet een bedreigde soort en de jacht niet wreder dan andere jachtvormen. Maar een derde argument geeft voor tegenstanders vaak de doorslag: de jacht draait om bont, en dat is een luxe en onnodig artikel omdat er genoeg alternatieven voor zijn. Dit argument gaat voorbij aan het feit dat er niet alleen een markt is voor het bont van zeehonden, maar ook voor de dikke olielaag die net onder de huid zit en die wordt verwerkt tot tabletten tegen hart- en vaatziekten. De olie bevat namelijk een hoog gehalte aan de gezonde omega-3-vetten. En ook het vlees wordt wel gegeten, en niet alleen door de Inuit. In St. Johns, de hoofdstad van Newfoundland, staat seal flipper pie op het menu en is zeehondenworst te koop in supermarkten. De boycot die enkele Europese regeringen nu bespreken, richt zich niet alleen op de import van het bont, maar ook op de olie en het vlees van de zeehonden. Maar de grootste rol in de discussie speelt de algemene aversie tegen bont. In het debat dat de Tweede Kamer in februari voerde met een passie alsof dit een van de grootste problemen is waarmee wij in Nederland kampen, gaf Ineke van Gent (GroenLinks) nadrukkelijk aan te walgen van het dragen van bont: ‘Geen bont op je achterwerk!’ En SP-Kamerlid Krista van Velzen wilde niet dat voor de Inuit een uitzondering zou worden gemaakt, om te voorkomen dat ‘mensen onder het mom van inheemse jacht met hun pelzen op de Parijse catwalks en in glossy magazines terechtkomen’. In het debat lopen alle argumenten dwars door elkaar heen. Politici als Waalkens en Snijder-Hazelhoff spreken zich uit tegen het wrede karakter van de zeehondenjacht, maar in werkelijkheid speelt ook de aversie tegen bont een grote rol. Maar wie niet van bont houdt, hoeft het niet te dragen, zoals een vegetariër ook geen vlees hoeft te eten. En wie bont wil verbieden, moet met deugdelijke argumenten komen en zijn strijd niet voeren met het gelegenheidsargument dat hij de jacht op zeehonden zo wreed vindt. Een boycot op de jacht willen deze politici regelen via de Flora- en Faunawet. Dat is tekenend omdat die wet in de eerste plaats bedoeld is voor inheemse en bedreigde soorten (wat deze zeehond niet is), en dat is iets heel anders dan de kwestie van dierenwelzijn of dierenrechten. Waar het de meeste betrokken organisaties en andere hartstochtelijke tegenstanders van de jacht om gaat, is niet alleen het dierenwelzijn maar ook het verwezenlijken van dierenrechten: zij willen dat mensen überhaupt zo min mogelijk dieren gebruiken en zich als ‘sterkere soort’ schuldig voelen als ze zwakkere soorten doden. De jacht op aaibare dieren om hun bont, en dus ook de jacht op de zeehond, is wat hen betreft vooral om die reden uit den boze, ondanks alle ingebrachte en algemeen toegankelijke argumenten die bewijzen dat de jacht niet wreed is, dat meer dan alleen de pels gebruikt wordt en dat de zeehond niet met uitsterven wordt bedreigd.

 

Het vocabulaire van de dierenactivisten heeft een bambificatie ondergaan. Niemand spreekt van een babykoe of babyvarken of babyhond, maar in het geval van de zeehond is er sprake van een babyzeehond.

 

Dat deze argumenten nauwelijks een rol spelen, maakt duidelijk dat achter de pleidooien voor een boycot heel andere vragen schuilgaan, die veel over onze cultuur zeggen. Hoe moeten mensen met dieren omgaan? Hebben wij het recht dieren te doden? Voor hun vlees? Voor hun bont? Mogen we wél zoogdieren doden, maar geen zeezoogdieren? Het conflict tussen de zeehondenjagers en de tegenstanders van de jacht weerspiegelt een conflict tussen de traditionele, rurale en de moderne, stedelijke visie op de natuur. De Inuit en de bevolking van de vissersdorpen in Atlantisch Canada leven dicht bij de natuur en zijn er direct afhankelijk van. De jacht is een traditioneel onderdeel van hun cultuur, en zij geloven dat mensen dieren mogen doden. Tegenstanders van de jacht komen vaak uit stedelijke gebieden, ver weg van de natuur. Hun ervaring met dieren wordt vooral bepaald door de omgang met huisdieren, en zij hechten steeds minder aan het verschil tussen mens en dier. De Engelse filosoof Roger Scruton noemt dit de bambificatie van de natuur. Het vocabulaire van de dierenactivisten heeft ook zo’n bambificatie ondergaan. Niemand spreekt van een babykoe of een babyvarken of babyhond, maar in het geval van de zeehond is er sprake van een babyzeehond. De zeehond heet in het Franstalige Quebec trouwens loup-marin, ofwel zeewolf, en dat klinkt meteen heel anders. Tijdens het debat in de Tweede Kamer op 15 februari zei Harm Evert Waalkens: “De zeehonden kunnen zich niet voorbereiden op deze wrede vorm van jacht.” De ‘weerloosheid’ van de dieren is een merkwaardig argument – hoe weerloos zijn kalveren, biggen, kuikens en lammeren in onze slachthuizen? Als elk jaar op het strand van Scheveningen in een paar dagen tijd duizenden koeien en varkens zouden worden geslacht, zou dat geen prettige beelden opleveren. Maar wat zich in onze abattoirs afspeelt, houden wij buiten beeld. Als een meerderheid van de Tweede Kamer consequent zou zijn en dezelfde argumenten die zij tegen de jacht op zeehonden inbrengt, ook op deze praktijk zou toepassen, zou zij abattoirs moeten verbieden.

 

Klapmuts en zadelrob

Langs de Atlantische kust van Canada komen zes soorten zeehonden voor. De commerciële jacht richt zich op de klapmuts, Cystophora cristata, en vooral op de zadelrob, Pagophilus groenlandicus. Canadese zadelrobben brengen de zomer door in de wateren rond Groenland en in de Canadese Arctische wateren, waar zij het grootste gedeelte van hun leven onder water blijven, duikend naar vissen. In maart zoeken de wijfjes rond de kust van Noord-Newfoundland en Labrador drijvend pakijs op voor de geboorte van de jonge zeehondjes, waarop vervolgens wordt gejaagd. Daar wordt 90 procent van de jonge zeehondjes met geweren doodgeschoten, terwijl het ijs in de zeeweg van St. Lawrence stabieler is en daarmee het gebruik van de hakapik-knuppel mogelijk maakt. Bij hun geboorte hebben jonge zadelrobben een witte pels. In de jaren zestig concentreerde de jacht zich op deze zogenaamde whitecoats, maar dat is sinds 1987 verboden. Nu mogen de dieren pas worden gedood als hun witte pels na twee, drie weken door een grijze is vervangen. Bijna alle zeehonden zijn tussen de drie weken en drie maanden oud als er op hen wordt gejaagd. Zij zijn dan al verlaten door de moeder.

 

Een korte geschiedenis

De Inuit en andere stammen in Canada jagen al drieduizend jaar met de harpoen op zeehonden. De commerciële jacht begon in de achttiende eeuw, toen in Europa vraag naar zeehondenbont en olie voor lampen ontstond. In de jaren zestig van de twintigste eeuw groeide de jacht op witte zeehondjes voor de Europese bontmarkt opnieuw snel. In 1969 werd het International Fund for Animal Welfare (IFAW ) opgericht, met het specifieke doel een einde te maken aan de zeehondenjacht. Deze organisatie, die actie voert ‘tegen commercieel gebruik van dieren’, is steenrijk geworden door donaties. Ze bezit tientallen miljoenen. De afgelopen jaren waren de conflicten tussen radicale dierenactivisten en de vissers van Newfoundland vaak bitter. Sommige bewoners, zoals de journalist en jager Jim Winter, werden via de telefoon bedreigd: “Wij zullen jouw kinderen ook levend villen, dan weet je hoe een moederzeehond zich voelt.” In 1971 introduceerde Canada voor het eerst een jaarlijks quotum, om verdere overexploitatie te voorkomen, en sindsdien is het aantal robben toegenomen, van 2 miljoen naar de huidige 5,8 miljoen. Brigitte Bardot liet zich in 1977 fotograferen met een babyzeehond in haar armen, als een van de eerste sterren die aandacht vroegen voor de jacht. In 1983 voerde de EEG een boycot in op zadelrobben jonger dan twaalf dagen, zogenaamde whitecoats, en in 1987 werd deze jacht ook in Canada zelf verboden. Na de Europese boycot stortte de markt in, en tussen 1983 en 1995 werden jaarlijks 52.000 zeehonden gedood, veel minder dan was toegestaan. Door de aantrekkende bontmarkt nam de jacht vanaf 1996 weer sterk toe, en de afgelopen drie jaar werd een quotum van 325.000 robben toegestaan. Negentig procent van het bont wordt uitgevoerd naar China en Rusland. In 2006 verscheen Paul McCartney met zijn toenmalige vrouw Heather ten tonele, die de zeehondenjacht ‘een smet op het geweten van de Canadezen’ noemde. Ook Baywatch-ster Pamela Anderson heeft acte de présence gegeven. De strijd tegen de zeehondenjacht begon in Nederland twee jaar geleden opnieuw toen Janneke Snijder-Hazelhoff (VVD) en oud-Kamerlid Joanneke Kruijsen (PvdA) naar Canada reisden op uitnodiging van de IFAW . In haar reisverslag schrijft Snijder: “De diertjes zijn vaak niet meer dan drie weken oud en volkomen weerloos. Dit is gewoon moord!” De boycot die verschillende Europese landen nu voorstaan, maakt een uitzondering voor de Inuit, en zal alleen de commerciële jacht verbieden. Maar een invoerverbod heeft hoe dan ook gevolgen voor de Inuit-gemeenschappen, omdat ook zij pelzen verkopen op de markt. Een uitzondering voor de traditionele jacht ervaren zij als betuttelend. Zoals een woordvoerder van de Inuit in een brief aan Angela Merkel schreef: “Wij Inuit baseren onze jacht op de principes van duurzaamheid, niet op subjectieve gevoelens.” Lenie ’t Hart riep vorig jaar op om geld in te zamelen voor de vissers, zodat ze niet meer hoefden te jagen. Voor hen is de zeehondenjacht echter meer dan een bron van inkomsten: ze leven van de zee, en dat is een eeuwenoude manier van leven, die zij niet snel zullen opgeven.

 

Ingediend door Anonieme gebruiker op Vrij, 2007-03-02 13:36.

Beste Diederik Boomsma,

Dat de manier waarop we met dieren omgaan hypocriet is, pleit nog niet voor het doden van dieren. Als ik zeg dat we heel hypocriet met al onze wetten en regels omgaan... Make-up maakt je mooier dan je bent. Is dit hypocriet? Het is hypocriet te denken dat je geen aanleiding geeft, wanneer je lippen rood zijn... Het hebben van rode lippen is een signaal dat je best eens opgewonden kunt zijn. Wij mensen zijn zoogdieren. Als we de wet veranderen, mogen we elkaar wel doden. - Of we doen gewoon of het oorlog is, dan roepen ze vanzelf de noodtoestand uit. Declarations of war dienen ze later maer in. - We beschikken over verschillende moralen en het zou dom zijn als we die niet gebruiken.

 

top

 

 

 

Betreft:           30 409 - Initiatief Waalkens/Snijder-Hazelhoff,

Verbod op handel in producten van zadelrobben en klapmutsen.

 

Den Haag, 24 januari 2007

 

Geachte Leden van de Tweede Kamer der Staten Generaal,

 

In de week van 30 januari 2007 debatteert u over de wijziging van de Flora- en Faunawet inzake de handel in producten van zadelrobben (Phoca groenlandica) en klapmutsen (Cystophora cristata).

 

Stichting Arctic Peoples Alert en stichting Nederlands Centrum voor Inheemse Volken (NCIV) juichen het toe dat er rekening wordt gehouden met de handel in producten afkomstig van de zeehondenjacht door Inuit, ook wel Eskimo’s genoemd. Echter, gezien Nederlandse verplichtingen ten aanzien van de Inuit en andere inheemse Arctische volken, lijkt het ons niet correct dat de verantwoordelijkheid voor het instellen van een ‘zeehondenhandelskeurmerk’ bij deze volken wordt neergelegd.

 

Vooropgesteld, Arctic Peoples Alert en het NCIV zijn tegen intensieve jacht voor commerciële doeleinden op zeehonden. Elke vorm van verzamelen, vangen of jagen horen duurzaam te zijn.

 

Op zich lijkt het instellen van een algeheel invoerverbod op producten van zadelrobben en klapmutsen een goed signaal tegen de commerciële zeehondenjacht. Aangezien er in Nederland (nagenoeg) geen invoer is van deze producten, zal een invoerverbod weinig of geen effect hebben. Daarnaast heeft het wetsvoorstel grote consequenties voor Inuit en andere inheemse Arctische volken, die grotendeels afhankelijk zijn van de zeehondenjacht. ‘Dagelijks brood’ zogezegd.

In de door het Europese Parlement in 1983 moeizaam tot stand gekomen resolutie, waardoor de invoer van huiden afkomstig van jonge zadelrobben en klapmutsen in de EU verboden is, staat dat de Europese Commissie wordt opgeroepen zorg te dragen voor een handelskeurmerk en promotie van de handel in zeehondenproducten afkomstig van de jacht door Inuit. Aan dit resolutieonderdeel is nimmer gevolg gegeven. Het lijkt ons dan ook niet correct deze verantwoordelijkheid bij de Inuit neer te leggen. Wij verzoeken u te voorkomen dat elk EU-land een eigen keurmerk gaat invoeren. Beter zou zijn om te bewerkstelligen dat genoemde producten in de EU in Fair Trade winkels worden aangeboden.

 

Het voorbestaan van inheemse Arctische volken, waaronder Inuit in Groenland, Canada, Alaska en Noordoost-Siberië, staat onder zeer grote druk. Het percentage zelfdodingen onder Inuit is een van de hoogste ter wereld. De Inuit-samenleving wordt niet alleen bedreigd door de slechte sociaal-economische situatie waarin zij verkeren, welke mede het gevolg is van het eerder ingestelde EU-invoerverbod. Ook de door het Westen veroorzaakte versnelde klimaatverandering en milieu-vervuiling, zoals POP’s, verhoogt de kans dat de Inuit-cultuur uitsterft. Het aantal niet-bedreigde zeehondsoorten zal wellicht eerder toenemen doordat een van hun natuurlijke vijanden, de ijsbeer, dreigt uit te sterven als gevolg van de versnelde klimaatverandering en POP’s.

 

In de Kamerstukken staat onder meer dat: ‘ verboden … gelden niet ten aanzien van producten van zadelrobben of klapmutsen die afkomstig zijn van de traditionele jacht van de Inuit… ’. In de EU-richtlijn staat: ‘niet van toepassing op producten die afkomstig zijn van de jacht van de inheemse eskimobevolking’. Greenpeace schrijft in haar rapport: “The Canadian seal hunt: no management and no plan”(2005): ‘Greenpeace does not oppose the indigenous hunt in Canada and Greenland’. Het toevoegen van het begrip ‘traditionele jacht’ zorgt voor de nodige misverstanden en leidt tot de vraag of er bij de jacht wel of niet een geweer, sneeuwscooter of motorboot mag worden gebruikt. Beter zou zijn als er komt te staan: ‘afkomstig zijn van de jacht door inheemse Arctische volken’. Daarnaast is het niet correct dat een Inuk-jager zou moeten aantonen hoever zijn bloedlijn reikt of van hoeveel generaties Inuit hij of zij afstamt. Tot voor kort hadden Canadese Inuit alleen een nummer. Alleen al om dit soort redeneringen te voorkomen, zou het beter zijn om het begrip ‘traditionele jacht’ uit het wetsvoorstel weg te laten.

Verder staat er in de toelichting dat: ‘de aantallen van deze zeehonden die jaarlijks in Canada en Groenland gedood worden, reden tot bezorgdheid ten aanzien van de bescherming van de zeehondenpopulatie’ zijn. Los van het feit dat het hier niet om bedreigde zeehondensoorten gaat, wekt dit de indruk dat de Groenlanders of Canadese Inuit op jonge zeehonden zouden jagen puur vanwege het bont. Noorwegen en de Russische Federatie, waar wel op jonge zeehonden wordt gejaagd, worden daarentegen niet expliciet genoemd. Voor alle duidelijkheid: de Groenlanders jagen níet op jonge zeehonden, maar op volwassen dieren. Ook lijkt het ons niet juist om producten van andere inheemse Arctische volken, zoals bijvoorbeeld die van de Tsjoektsjen (Chukchi) in Noordoost-Siberië uit te sluiten.

 

Los van het feit dat de Raad van State kritisch heeft geadviseerd en het voorstel in strijd lijkt te zijn met wereldhandelsverdragen, zoals GATT en WTO, negeert het ook onder meer de Earth Charter, die met belangrijke steun van Nederland tot stand is gekomen, alsmede het Nederlands beleid ten aanzien van inheemse volken, het Verdrag van Rio de Janeiro inzake de Biologische Diversiteit, de ILO-conventie 169 en de VN-Verklaring van de Rechten van de Inheemse Volken.

 

Nederland heeft in haar rijke Arctische geschiedenis een belangrijke rol gespeeld bij de overbejaging van zeehonden, walrussen en walvissen. Enig zelfreflectie zou dan ook op zijn plaats zijn. Tot op heden heeft een invoerverbod nagenoeg geen effect gehad op de zeehondenjacht. Aan de vooravond van het Vierde Internationaal Polair Jaar past het eerder de bejaging van zeehonden zorgvuldig aan te kaarten in bijvoorbeeld de Arctische Raad waarbij Nederland waarnemer is, c.q. de werkgroepen van de Arctische Raad, zoals CAFF en AMAP waarin Nederland actief participeert of de International Council for the Exploration of the Sea (ICES), dan wel in het kader van de EU.

 

Arctic Peoples Alert en het Nederlands Centrum voor Inheemse Volken roepen op om het de voorgestelde wetswijziging niet aan te nemen, c.q. meer rekening te houden met de belangen van de bedreigde inheemse Arctische volken.

 

Hoogachtend,

 

 

 

Govert de Groot

Namens het Nederlands Centrum voor Inheemse Volken en

Arctic Peoples Alert.

 

 

Bijlage:             Arctica 22 en 23

 +                     Catalogus Great Greenland

  + DVD           DVD The Road to Nowhere

 

top

 

 

De ene zeehondenjacht is de andere niet

In de Tweede Kamer ligt een wetsvoorstel om voor Nederland een algeheel invoerverbod op producten van Zadelrobben en Klapmutsen in te stellen. Dit lijkt een goed signaal tegen de commerciële jacht op jonge zeehonden. Echter, het wetsvoorstel houdt niet voldoende rekening met de Inuit (Eskimo’s) die afhankelijk van de zeehondenjacht zijn en bevalt onjuiste informatie. Het lijkt erop dat we de beste meisjes van de klas willen zijn.

Vooropgesteld, Arctic Peoples Alert is tegen intensieve jacht voor commerciële doeleinden op zeehonden. (toevoeging : wij zijn alleen voor duurzame zeehondenjacht).

In het voorjaar van 2005 bezochten de Kamerleden Joanneke Kruijsen ( PvdA) en Janneke Snijder-Hazelhoff (VVD) de jaarlijkse zeehondenjacht op het zeeijs voor de Oostkust van Canada. Naar aanleiding van hun waarnemingen hebben zij in december 2005 een voorstel van wet tot wijziging van de Flora- en faunawet in verband met het verbod op de handel in producten van zadelrobben (Phoca groenlandica) en klapmutsen (Cystophora cristata) ingediend (30 409). Echter, er bestaat al een in 1983 moeizaam tot stand gekomen EU-richtlijn (83/129/EEG en 89/370/EEG), waardoor de invoer van huiden afkomstig van jonge zadelrobben en klapmutsen in de EU verboden is. De Raad van State heeft kritisch geadviseerd en het voorstel lijkt in strijdt te zijn met de GATT en WTO (wereldhandelsverdragen). Ook wordt het Nederlands beleid ten aanzien van inheemse volken genegeerd.
In het wetsvoorstel staat onder meer vermeld: de verboden … gelden niet ten aanzien van producten van zadelrobben of klapmutsen die afkomstig zijn van de traditionele jacht van de Inuit …’. In de EU-richtlijn staat: niet van toepassing op producten die afkomstig zijn van de jacht van de inheemse eskimobevolking’. Greenpeace schrijft in zijn rapport The Canadian seal hunt: no management and no plan’ (2005): Greenpeace does not oppose the indigenous hunt in Canada and Greenland’.
Het toevoegen van het begrip traditionele jacht’ zorgt voor misverstanden en leidt tot de vraag of je bij de jacht wel of niet een geweer, sneeuwscooter of motorboot mag gebruiken. Er zou dan ook afkomstig zijn van de jacht door inheemse Arctische volken” moeten komen te staan. Immers, wij willen onder meer de Tsjoektsjen (Chukchi) in Noordoost-Siberië niet uitsluiten.

Níet op Groenland
In de toelichting staat: ... de aantallen van deze zeehonden die jaarlijks in Canada en Groenland gedood worden, reden tot bezorgdheid ten aanzien van de bescherming van de zeehondenpopulatie’. Los van het feit dat het hier niet om bedreigde zeehondensoorten gaat, wekt dit de indruk dat de Groenlanders op jonge zeehonden zouden jagen, puur vanwege de bonthandel. Noorwegen en de Russische Federatie, waar wel op jonge zeehonden wordt jagen, worden daarin tegen niet genoemd. Voor alle duidelijkheid: de Groenlanders jagen níet op jonge zeehonden, maar op volwassen dieren. Logisch, daar zit immers meer vlees aan. Voor de meerderheid van de Inuit is zeehondenvlees nog steeds zogezegd het dagelijks brood’.

Fair trade
Toevoeging: In 1983 heeft de EU toegezegd om de producten van zeehonden afkomstig van de jacht door de Inuit te promoten. Hieraan is tot op heden geen gevolg gegeven. Het zou op zijn plaats zijn als producten gemaakt van zeehondenhuiden, die door de Inuit niet zelf gebruikt worden, met certificaat in Fair Trade-winkels verkocht zouden worden.

Inuit-bloedlijn
Ook Krista van Velzen (SP) bezocht in het voorjaar van 2005 het Canadese ijs. In het verslag van de Kamercommissie (LNV) van 3 mei 2006 staat dat door een uitzondering op te nemen voor de traditionele jacht van de Inuit het wenselijk zou zijn duidelijk omschreven criteria en omstandigheden te benoemen. Kiezen voor een uitzondering brengt de gevaren van een hellend vlak met zich mee. Om dat te voorkomen zouden mogelijkheden kunnen worden geïntroduceerd om te kunnen controleren of de jacht traditioneel is. Dat betekent bijvoorbeeld een certificering en bewijslast. Verder vragen de leden van de fractie van de SP zich af hoever het begrip Inuit reikt. Met andere woorden, hoever reikt deze bloedlijn, om hoeveel generaties en om hoeveel jagers gaat het?’. Alleen al om dit soort redeneringen te voorkomen, moet het begrip traditionele jacht’ uit het wetsvoorstel.

EP
Eind september heeft ook het Europees Parlement een verklaring (38/2006) ondertekend voor een algeheel invoerverbod op zeehondenproducten met een uitzondering voor die van de Inuit.

Govert de Groot

Zie ook Arctica 7, 8 en de Groenland-Special 1999.

top

 

Parool 11 maart 1982: MAAR CANADA PROBEERT RESOLUTIE TE VERIJDELEN

Europa op de bres voor de zeehond
Straatsburg - Het Europese parlement heeft nog nooit zo in de belangstelling gestaan. Dit zeggen Nederlandse leden van het Europese parlement, dat deze week in het Franse Straatsburg vergadert. De enorme belangstelling is het gevolg van de zogenaamde zeehondenresolutie, die vandaag door het 'Europarlement wordt behandeld. Wordt deze resolutie aangenomen dan is de kans groot dat de tien landen van Europese Gemeenschap over een jaar zeehondenprodukten als bont van zadelrobben en klapmutsen niet meer mogen importeren.

De behandeling van de zeehondenresolutie valt samen met de start van de zeehondenjacht in Canada, waarbij voor de Canadese kust duizenden pasgeboren zeehondjes worden doodgeknuppeld omwille van hun witte pels. De meeste van deze hulden exporteert Canada naar Europa, waarbij het overgrote deel in West-Duitsland wordt afgezet. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de Canadese regering deze week enkele delegaties naar Straatsburg heeft gestuurd, om de 434 Euro parlementariërs onder druk te zetten in de hoop dat de resolutie niet wordt aangenomen. Onder de Canadezen zijn enkele Eskimo’s uit Noord-Canada. Volgens parlementslid Hanja May Weggen (CDA) die de zeehondenresolutie opstelde, hebben de Canadezen weinig met hun lobby kunnen uitrichten. Gisteravond was zij er al van overtuigd, dat haar resolutie met grote meerderheid zou worden aangenomen. "De Engelse Conservatieven (63) zijn de grote dwarsliggers. Maar ook zij zijn de afgelopen dagen bestookt met 60.000 brieven van Engelsen, die willen dat de wrede jacht op Jonge zeehondjes wordt stopgezet,"aldus Hanja May.

Brieven
Toen we in het gebouw van het Europarlement naar haar kamer liepen en ze deur wilde openen moest ze eerst bundels met honderden brieven oprapen die voor haar kamer waren gedeponeerd. Terwijl ze in haar kamer naar een bank wees, waar nog eens duizenden uit Nederland afkomstige brieven op lagen, zei ze: “Het is werkelijk niet te geloven hoeveel reacties deze zeehondenresolutie teweeg brengt. Ik, za1 een extra kracht moeten inhuren om al deze duizenden brieven met handtekeningen tegen de zeehondenjacht te kunnen beantwoorden." Zij is echter niet het enige Nederlandse Europarlementslid dat met brieven wordt bestookt. "Ik kan mijn kamer bijna niet meer in komen als gevolg van alle tekeningen die er liggen," aldus Ien van den Heuvel van de Partij van de Arbeid. Hanja May zegt over de zeehondenresolutie: “De mensen hebben het Europese Parlement eindelijk weten te vinden. Voor mij is dit een van de zeldzame momenten dat het Europarlement een belangrijke rol speelt. Vanuit Canada heb ik zeker drieduizend brieven ontvangen van mensen die schrijven: Wij schamen ons dat er in Canada zulke afschuwelijke jachtpartijen op zeehonden plaatsvinden, alleen Europa kan bewerkstelligen dat ze worden stopgezet. Ik heb niet één brief gehad waarin stond: Waar bemoeit Europa zich mee? Deze steun is ongelooflijk. Maar als ik in mijn hart kijk, denk ik: zijn er geen belangrijker problemen in de wereld? Neem de miljoenen werklozen in Europa, of de gevaarlijke situatie in El Salvador. Ik vind dat we als Europees Parlement ook voor die belangrijke problemen een oplossing moeten zoeken. Dan hoop ik dat de duizenden die ons nu steunen ook de weg naar het Europese Parlement weten te vinden," aldus Hanja May.

Dreigement
Canada heeft al gedreigd dat wanneer de zeehondenresolutie door het Europese Parlement wordt aangenomen, de visserijovereenkomsten met Europa worden opgeschort. Volgens Hanja May komt dan de positie van zevenduizend Europese vissers in gevaar. "In de wandelgangen hier in Straatsburg is de algemene reactie, dat Canada als gevolg van de gruwelijke zeehondenjacht toch al zo'n slechte naam heeft. Door deze dreigementen wordt hun naam nog slechter," aldus Hanja May. De Canadese Inuit of wel Eskimodelegatie die deze week in Straatsburg vertoeft, is niet te spreken over de bemoeienissen van het Europese Parlement met de zeehondenjacht. De Eskimo-delegatie vertegenwoordigt de belangen van de vijftigduizend Canadese Eskimo's, die in een gebied wonen dat net zo groot is als Europa. Een van de Eskimo's is het Canadese parlementslid Peter Ittinuar. Hij zei gisteravond "Wij zijn een kwetsbare bevolkingsgroep. In 1981 hebben de Eskimo's 42.120 pelzen verkocht. In de resolutie staat dat de Groenlandse Eskimo’s geen slachtoffer van het importbod zullen worden, omdat Denemarken lid is van de Europese Gemeenschap. Niemand praat er echter over, dat in Groenland jaarlijks 60.000 zeehonden worden doodgeknuppeld."

Broodwinning
“Europa is bezig onze levensstijl als Eskimo's aan te tasten. Hierdoor dreigt onze cultuur gevaar te lopen. De Jacht op zeehonden is onze broodwinning. Wij willen als Eskimo's in leven blijven. Voorons is niet alleen de handel in huiden belangrijk. Alles wat van de zeehond af komt gebruiken we. Zeehondenvlees is voor Eskimo’s een lekkernij. Europa is bewust bezig het op een confrontatie met ons te laten aankomen. Dit keer zijn het de zeehonden, de volgende keer wordt het de wolf, de bever of de ijsbeer. Denk er om, we hebben het hier wel over onze middelen van bestaan,” aldus Peter Ittinuar. Volgens de Canadese Eskimo is Europa van de Tien hard op weg een verwijdering tussen Canada en Europa te creëren. "Het is belachelijk wat er hier gebeurt. Er wordt met deze zeehondenactie op de sentimenten van de mensen gewerkt. Iedereen is er even emotioneel over. Maar denker om, het gaat om ons middel van bestaan en daar wordt geen rekening mee gehouden," aldus Peter Ittinuar.

 

Actie van Greenpeace valt goed
(Van een onzer verslaggevers)

STRAATSBURG – De internatonale milieu-organisatie Greenpeace heeft vanmorgen voor het Europese parlement in Straatsburg gedemonstreerd tegen het doodknuppelen van jonge zeehondjes. Actievoerders van Greenpeace gingen honderden ballons met de tekst "Laat. ze leven" voor de ingang van het parlementsgebouw. Volgens Govert de Groot van Greenpeace Nederland waren de ballons afgelopen nacht in Freiburg (West-Duitsland) opgeblazen en per vrachtwagen naar Straatsburg vervoer. "Iedereen in Straatsburg ontvangt ons even vriendelijk. Zelfs de vei1igheidsdienst van het parlement maakte vanmorgen geen moeilijkheden, toen we onze demonstratie begonnen", aldus de woordvoerder van Greenpeace Nederland.

top

 

The Boston Globe - Opinion - May 8, 2005

Animal rights vs. Inuit rights
By
Kirt Ejesiak and Maureen Flynn-Burhoe

In the 1980s, postcards were distributed to 12 million United States and United Kingdom households depicting the infamous Canadian Atlantic fisher swinging a bat at a baby seal and eliciting an overwhelming emotional response. Major legislative bodies relented to public pressure with a staggering impact on wildlife management. The collapse of the sealskin market marked a victory for protesters who had waged the most effective, international mass media campaign ever undertaken. The moral victory for animal rights activists not only hurt Newfoundlanders, it adversely affected thousands of Canadian Inuit living in tiny, remote, Arctic hamlets. Antifur protesters lump all seal-hunting methods together. It is tragic but not surprising that there has been virtually no media coverage of the devastating economic, social, and cultural impact of the collapse of the seal skin market on Inuit. If outsiders had known more about Inuit life, perhaps they would not have so easily dismissed all seal hunting as unethical and cruel. Canadian Inuit, who number about 46,000, are part of a circumpolar Inuit community numbering about 150.000 in Greenland, Alaska, and Russia. For Canadian Inuit, the seal is not just a source of cash through fur sales, but the keystone of their culture. Although Inuit harvest and hunt many species that inhabit the desert tundra and ice platforms, the seal is their mainstay. The Inuktitut vocabulary designates specific objects made from seal bone, sinew, fat and fur used as tools, games, thread, cords, fuel, clothing, boats, and tents. There are also words referring to seasons, topography, place names, legends, and kinship relationships based on the seal. One region of Canada's north is inhabited by the Netsilingmiut, or "people of the seal." Inuit no longer use seal oil lamps or kudlik for heating, as did their grandparents. But seal meat, which is extremely high in protein, minerals, and vitamins and very low in fat, is still the most valued meat in many parts of the Arctic. Seal' skin mittens and boots continue to provide the greatest protection against the harsh Arctic climate. Like most people, Inuit respond to structural changes by adapting and innovating. They were already dependent on costly hunting supplies by the 1980s.When fur prices plummeted after the sealskin boycott, their credit and cash flow from furs dried up while the cost of supplies rose. Many families could no longer afford hunting equipment. Their fragile economy was imperilled and their vulnerability increased. Their social order was ruptured as they were deprived of the complex social aspect of sharing seal meat. Their historical, legal, social, and economic situation already placed them at alarmingly higher risks of poverty and violence than other Canadians even when they live outside the North, as 10.000 Inuit have chosen to do. Life expectancy among the Inuit is 10 years lower than other Canadians. Rates of infant mortality, unemployment, illnesses such as diabetes, violence against women, and overcrowded housing are chillingly high. One of the most brutal aspects of the lack of cultural continuity is the epidemic of youth suicide striking small communities in clusters where one death rapidly engenders another. But the Inuit, having endured myths and misinformation about their culture for decades, have carried on. The ability to adapt to change has proven crucial in helping Inuit survive. Artists like Lucie Idlout, Zach Kunuk, and Kenojuak are renowned internationally. Youth and children, who witnessed their parents' seeming acquiescence when confronted with forced relocations, residential schools, tuberculosis, and sealskin boycotts, were motivated to become land claims negotiators, political leaders, and activists. Inuk lawyer Paul Okalik's arguments for recognition of the seal as mainstay of the Inuit fell on deaf ears in 1985. Today, he speaks as the premier of Nunavut, Canada's newest territory, a vast region of the central and eastern Arctic covering over a million square miles. Nunavut, which means "our land," is the result of decades of deliberations, one of four Canadian Arctic regions involved in self-government negotiations. So, if Inuit are continually proving their ability to adapt to the tribulations Southerners bring them, robed in misunderstandings and injustice, why should we care? Why do we need to pay attention to the local stories from a frozen land? This is not just a story about seals. The success of the animal rights campaign illustrates how strong emotions and opinions based on an assumption of universally shared esthetics and ethics affected public policy, threatened human rights, and created environmental refugees. The Inuit are resourceful people who deserve more respectful attention from outsiders.

Kirt Ejesiak is a Fulbright Scholar at Harvard's Kennedy School of Government.
Maureen Flynn-Burhae is a PhD candidate and independent researcher living in Quebec.
© Copyright 2005 The New York Times Company

 

top