De Groenlander in Hoorn

Op 13 juli nam Dr. Niels Lynnerup van het Panum Instituut in Kopenhagen monsters voor het DNA-onderzoek van de menselijke resten die zich in het Westfries Museum in Hoorn bevinden. DNA-onderzoek op de deeltjes huid en haar moet uitwijzen of de resten daadwerkelijk afkomstig zijn van een Groenlandse jager. Het is evenwel de vraag of de genomen monsters in de loop der eeuwen niet te vervuild zijn geraakt. Als de resten inderdaad afkomstig zijn van een Groenlander, zullen deze naar verwachting in Nuuk te Groenland worden begraven. Het is nu wachten op de uitslag.

Maastricht
Lynnerup was niet in de gelegenheid om alle resten te zien. De arm met hand is door het Westfries Museum uitgeleend aan het Natuurhistorisch Museum Maastricht voor de tentoonstelling 'Mummies als toevalstreffers'. Dit getuigt van weinig piëteit met de Groenlandse gevoelens. Arctic Peoples Alert heeft het Natuurhistorisch Museum Maastricht laten weten dat het museum in deze delicate zaak ook een eigen verantwoordelijkheid heeft. De presentatie van de objecten in het museum is zake lijk en ingetogen te noemen, maar uiteindelijk blijft het toch een modern rariteitenkabinet. Het gaat in het geval van de Groenlandse resten overigens niet om een deel van een mummie, maar om de gelooide en opgezette resten van een mens. Hoe de Groenlander uiteindelijk in Hoorn terecht is gekomen, zal wel altijd een open vraag blijven. Dat de man enkele eeuwen geleden zou zijn aangespoeld op het strand van Hoorn aan de toenmalige Zuiderzee is in ieder geval uitermate onwaarschijnlijk.
De verschillende mogelijkheden zijn:
- de man is dood en bevroren op zee aangetroffen en meegenomen en hier opgezet;
- de man is in de 16de of 17de eeuw gekaapt door een Hollandse handelaar of walvisvaarder en aan boord of na aankomst in Holland overleden en opgezet;
- de man was een van de Inuit die toentertijd door Europa reisden en tentoon werden gesteld en hij is hier overleden;
- het blijken niet de resten van een Groenlander te zijn. Deze mogelijkheid moet vooralsnog niet worden uitgesloten.

Gemeenteraad
De Hoornse gemeenteraad heeft 11 juli besloten 'over te gaan tot teruggave van de Inuit aan Groenland indien middels DNA-onderzoek de Groenlandse herkomst bewezen is, waarbij als voorwaarde wordt gesteld dat de Inuit in Groenland niet als object van beschouwing of tentoonstelling zal dienen, maar daar een laatste rustplaats zal krijgen.'
Burgemeester en wethouders zijn gemachtigd de feitelijke afwikkeling van de teruggave ter hand te nemen.
Ofschoon dit besluit lang op zich heeft laten wachten, vindt Arctic Peoples Alert het een wijs besluit. Verrassend is voor ons wel de toegevoegde voorwaarde. Ofschoon de Groenlanders niet de intentie hebben de resten tentoon te stellen, is het toch een vorm van paternalisme. Een vorm van bevoogding die wat merkwaardig aandoet in het licht van het feit dat Nederlandse musea ook nog zonder enige terughoudendheid voortgaan met het uitlenen en tentoonstellen van de resten.

Museum Visie
In Museum Visie (2000-2), het vaktijdschrift voor de Neder landse museumwereld, verscheen een tendentieus artikel van de hand van Ewald Vanvugt, de gastconservator van de tentoonstelling 'Botje bij Botje' in de Rotterdamse Kunsthal. In het artikel, getiteld 'Laat de botjes spreken!' doet Vanvugt het voorkomen alsof de 'actiegroep' Arctic Peoples Alert pas ten tijde van de expositie in de Kunsthal had ontdekt dat het Westfries Museum in Hoorn de gelooide huid van een Groenlander bezit. Wij werden echter reeds in 1980 geïnformeerd over de aanwezigheid van menselijke resten uit Groenland in het Westfries Museum. In 1993 bezocht de Groenlander Finn Lynge het Westfries Museum. Op dat moment wist hij al enige jaren van het bestaan van de Inuk-''mummie'' af. De resten waren op dat moment echter opgeborgen en niet te zien. Wel was er een Groenlandse kajak geëxposeerd. Bij de kajak lag iets dat leek op een kajakhandschoen, maar tot zijn schrik kreeg Lynge te horen dat het de huid van een hand betrof die bij de Inuk hoorde. Naar die ervaring gevraagd, gaf Lynge recent aan het Westfries Dagblad het volgende commentaar: ''Een arm met een hand! Dat roept diepe emoties op, omdat het iemand van mijn land is. Dat weet ik wel zeker. Ik zal dat moment nooit vergeten. Wat je dan voelt, is een plicht om die persoon weer terug te brengen naar de plek waar hij thuis hoort. In Groenland.''
Tijdens de Inuit Circumpolar Conference in juli 1998 verzochten de Groenlandse autoriteiten Arctic Peoples Alert om in Nederland na te gaan of er bereidheid bestond de Inuk-resten aan Groenland terug te schenken. Begin september van hetzelfde jaar nam Arctic Peoples Alert zich voor om in samenwerking met het Museon met een brede delegatie het Westfries Museum te bezoeken en in alle rust de wenselijkheid, respectievelijk de haalbaarheid, te bespreken van het begraven in Groenlandse bodem van de resten van de Inuit-man.
In Vanvugts lezing van de affaire moesten de resten onverwijld naar huis om ''Blut und Boden-gevoelens in Groenland te gaan hooghouden: sommigen menen dat de 'ziel' van het individu en van het hele Inuitvolk verstoord zal blijven zolang de dode niet in zijn geboortegrond rust.'' Het verband dat Vanvugt hier legt met Blut und Boden-gevoelens is niet alleen misplaatst, maar ook uitermate suggestief. Misplaatst, omdat het verzoek om teruggave voortkomt uit respect voor de doden, en niet uit een behoefte een mythische link te leggen tussen de aard en de geografische oorsprong van ''het Groenlandse volk''. Suggestief, omdat Vanvugts vergelijking het Groenlandse verzoek op een kwalijke manier associeert met nazistische drijfveren.
Vanvugt wekt voorts de suggestie dat de ziel van het hele Inuitvolk verstoord zal blijven, maar voor zo ver ons bekend heeft geen Groenlander zich nog in dat soort overtrokken termen uitgelaten.
De gastconservator van Botje bij botje blijkt heel goed te weten hoe de prioriteiten liggen in landen die om restitutie van cultuurgoederen uit Europese musea vragen. ''De meeste museumstukken met menselijke resten komen'', zo schrijft hij, ''uit landen waar helaas veel zaken dringender aandacht vragen dan de teruggave van botten.'' Maar wie is Vanvugt om voor anderen te bepalen welke zaken meer en welke minder dringend zijn? Elders in Museumvisie legt Harrie Leyten, lid van de Commissie Museale Gedragslijn, helder uit waarom ''teruggave van botten'' een dringende kwestie kan zijn. Overal in de wereld wordt het recht van de doden om met rust gelaten te worden, gerespecteerd, aldus Leyten. ''Grafschennis wordt gezien als een misdaad tegen de menselijkheid. Steeds sterker klinkt de overtuiging onder ethici dat de wijze waarop in het verleden menselijke resten van 'primitieve' mensen door westerse soldaten, avonturiers en wetenschappers opgegraven, ontvoerd en meegenomen zijn een schending zijn geweest van fundamentele rechten van de mens. De noodzakelijke volgende stap is de openlijke erkenning van dit onrecht en het ondernemen van stappen om het kwaad voor zover mogelijk te herstellen.'' Leyten concludeert geheel terecht dat ''iedere cultuur of samenleving het onvervreemdbare recht heeft om zelf te bepalen op welke wijze hij elders in de wereld gepresenteerd wenst te worden en op welke wijze mensen en musea omgaan met zijn cultureel erfgoed.'' Dat is ook voor Arctic Peoples Alert de kern van de zaak.
Verderop in zijn artikel bedient Vanvugt zich opnieuw van een hyperbool om zijn argument kracht bij te zetten: ''...als hij [''de Groenlander''] naar huis mag, waarom dan ook niet de Egyptische mummies, de kale schedels van Dajaks, de korwars van Papoea's, de gekrompen hoofdjes van Braziliaanse Jibaro-Indianen en anderen? En als de exotische menselijke resten uit de musea moeten of mogen vertrekken, waarom dan niet hun mantels, sandalen, kano, maskers, schilden?'' Vanvugt vreest dat de Europese volkenkundige musea zouden leegstromen. Maar los van de vraag of restitutie van de resten aan Groenland daadwerkelijk tot een dergelijke kettingreactie zou leiden, is dit een oneigenlijk argument. De Groenlanders vragen immers niets meer en niets minder dan dat de menselijke resten worden teruggeven. En dat verzoek verdient het om op zijn eigen merites te worden beoordeeld. Nogmaals Finn Lynge: ''De walvisvaarders hebben hem als een trofee meegenomen en in Hoorn gewoon opgezet. Als een dier. Dat is voor de mensen in Groenland echt een regelrechte belediging.''

Volgens Arctic Peoples Alert heeft deze affaire pijnlijk duidelijk gemaakt dat het ten enen male ontbreekt aan een heldere nationale of Europese regelgeving inzake de teruggave van cultureel erfgoed en menselijke resten.

Zie ook Arctica 5 en 8 of de Groenland-Special. Een kopie van het artikel in Museum Visie en de volledige reactie hierop is te ontvangen door overmaking van f 5,- op giro 40092 t.n.v. Innu Steungroep/Arctic Peoples Alert o.v.v. MuseumVisie.

De tentoonstelling in het Natuurhistorisch Museum Maastricht duurt tot en met 17 september 2000; www.nhmmaastricht.nl