Samen-protest in Stockholm

drs Jan van Boeckel, antropoloog

In de derde week van mei hebben Samische activisten, gesteund door niet-inheemse sympathisanten, een stukje Stockholm bezet gehouden. ''Het is tijd dat wij, na de kolonisering van Sápmi (Lapland) nu hier in Stockholm een begin maken met onze eigen kolonisering van Zweden'', aldus de ironische Samen-leider Olof Johansson. Vlakbij het Zweedse parlement werden drie Samische tenten opgezet en de eigen vlag gehesen. Dagelijks waren er activiteiten: van traditioneel lassowerpen, het zingen van 'joiks', tot het geven van workshops over de toekomst van de Samen en het delicate vraagstuk van roofdierregulering.
Een van de belangrijkste eisen van de bezetters van het stukje stad was dat Zweden nu eindelijk eens, in navolging van onder andere Noorwegen, ILO-conventie 169 ratificeert. Ondertekening van dat verdrag zou een verbetering betekenen van de positie van de Samen. Verder eisen de inheemse activisten onder meer de zeggenschap terug over de jacht op klein wild op Samen-grond. Midden jaren negentig werd die door de overheid aan het publiek vrijgegeven.

Eind maart gaf Johansson leiding aan een internationaal bezoek aan de Samen-gemeenschap van Tåssåsen, op de zuidgrens van de rendierhouderijen in midden-Zweden. Doel van de excursie, waaraan ook Arctic Peoples Alert deelnam, was vertegenwoordi gers van de houtverwerkende industrie (IKEA en Tetra Pak) en ngo's te informeren over het slepende juridische conflict tussen Samische rendierhouders en privé-boseigenaren. De vertegenwoordigers van de houtverwerkende industrie waren uitgenodigd omdat een deel van het hout dat deze bedrijven opkopen mogelijk uit het betwiste gebied afkomstig is. Volgens de boseigenaren beschadigen de rendieren hun boomaanplant wanneer de dieren in de winter vanuit de bergen de lager gelegen naaldbossen in trekken om voedsel te vinden. De Samen ontken nen niet dat de aanplant schade ondervindt, maar die zou in het niet vallen bij de beschadiging die door wilde elanden wordt veroorzaakt. De rendieren eten immers alleen maar de korstmossen onder de sneeuw, en, als reserve, de korstmossen die met name in oerbossen als sluiers aan de boomtakken groeien. Olof Johansson: ''Rendieren volgen hun instinct, en trekken als de winter begint naar beneden. Ze weten niet dat ze opeens - 'illegaal' - de grens van een bosperceel oversteken.'' Inmiddels hebben de boseigenaren met succes al verschillende rechtszaken tegen de rendierhoudende Samen gevoerd. Een definitieve uitspraak is er nog niet, aangezien de Samen in hoger beroep zijn gegaan. De vraag is evenwel hoe lang zij de miljoenen guldens kostende juridische strijd nog kunnen volhouden. Een probleem bij de procesvoering is dat ze niet op schrift kunnen aantonen dat ze al sinds mensenheugenis het bosgebied als graasgrond gebruiken. De oplossing voor de schade aan de boomaanplant zou in de ogen van de Samen de oprichting van een staatsfonds zijn van waaruit gedupeerde boseigenaren worden gecompenseerd. Als inheemse bevolking hebben zij, zeggen ze, de eerste rechten in het gebied en hoeven ze de boseigenaren niet om toestemming voor begrazing te vragen. De ILO-conventie zou de Samen hierin steunen. In feite draait het conflict om landrechten: wie heeft uiteindelijk het recht om beslissingen te nemen?
In een interessante uiteenzetting vertelde Johansson de deelnemers aan de excursie hoe de rendiercultuur van de Samen van alle kanten onder druk staat.

''Nu, als we een ontmoeting van rendierhouders willen hebben, belt iedereen als gekken met zijn mobiele telefoons. Vroeger was dat anders. De rendieren reageerden op bepaalde weerscondities en wij wisten hoe de rendieren zouden reageren. Zo wisten alle Samen in de regio waar en wanneer ze elkaar zouden ontmoeten. Nu leven we in een gefragmenteerde wereld. Door alle toeristen en jagers die zich tegenwoordig in de zomer in de bergen ophouden raken de rendieren gedesoriënteerd en reageren ze niet meer op weersveranderingen. De Samen hebben zich gevestigd in vaste woonplaatsen en de kinderen gaan naar school. Die staan op plaatsen waar ze geen rendieren houden, en om er te komen moeten ze vaak verre afstanden rijden. Maar moeten de kinderen dan maar niet naar school gaan? Ze krijgen lessen in bedrijfsmanagement. Ieder leert nu vooral om zijn eigen kudde te laten groeien. Maar dat werkt niet, het betekent dat anderen moeten inkrimpen. En dan hebben we het probleem van het transporteren van rendieren in vrachtwagens. Dat moeten we doen omdat de meren niet meer dichtvriezen als gevolg van de waterkrachtwerken en de afdamming van de rivieren. De oude migratieroutes - over de meren - zijn daardoor in onbruik geraakt. Soms moeten we de rendieren honderden kilometers ver transporteren naar de slachthuizen. Allemaal omdat de regelgeving van de EU voorschrijft dat er een controlesysteem in de abattoirs moet zijn. Er moeten vier muren omheen staan, om hygiënische redenen. Vroeger slachtten we gewoon buiten. Kijk, ik kan me voorstellen dat je dit soort regels opstelt voor zuid-Europa, maar hier is het in de herfst, wanneer we slachten, berenkoud en is het niet gevaarlijk om buiten, nabij de graasgronden, te slachten.''

Wolf
Voorafgaand aan het bezoek had Arctic Peoples Alert een ontmoeting met de Samische rendierhouder Magnus Rehnfeldt, die mogelijk een jaar gevangenschap wacht omdat hij ervan wordt verdacht een wolf te hebben gedood. De politie zegt dat er een bloedspoor in zijn pick-up truck is aangetroffen, maar Rehnfeldt ontkent stellig wat hem nu ten laste wordt gelegd. De dode wolf is overigens nooit door de politie gevonden. Het is in Zweden niet toegestaan om een geweer bij je te hebben als je op een sneeuwscooter rijdt. De wolf is een beschermd dier en mag alleen worden geschoten als men zelf constateert dat hij de kudde aanvalt. Rehnfeldt, snerend: ''Als je dus als rendierhouder een wolf zou zien die je kudde bedreigt, moet je eerst naar huis om je geweer te halen, en dan lopend of skiënd teruggaan om de wolf te kunnen schieten.''
Toen later tijdens de excursie het onderwerp 'wolf' opnieuw ter sprake kwam, toonde ook Olof Johansson zich fel. ''Het liefst hebben we dat er helemaal geen wolven meer in de bergen zijn. We verliezen gewoon teveel rendieren. We houden geen rendieren om de wolven te voeren. Als ze zich vertonen valt de kudde over een groot gebied uiteen. Nee, laat ze maar wolven beschermen in het zuiden, bij Stockholm. Wat mij betreft kunnen er wel kleine populaties lynx, veelvraat en steenarend blijven. Een maand per jaar mogen we op de lynx jagen en dat doen we tezamen met locale, bevriende boseigenaren. Elders krijgen Samen geen toestemming van de boseigenaren om in hun bos te jagen. Die laatsten hopen erop dat de lynxen veel rendieren zullen doden.''
Arctic Peoples Alert neemt met betrekking tot het gevoelige roofdierenvraagstuk een terughoudend standpunt in. Enerzijds houden we voor ogen dat de wolf een beschermd dier is. Na een periode waarin hij in Scandinavië bijna uitgestorven is, is hij langzaam weer in opkomst. Maar daarbij geven we ons er ook rekenschap van dat de natuurlijke verhoudingen onder de in vloed van de mens danig uit evenwicht zijn geraakt. Anders dan wilde rendieren, verdedigen de gedomesticeerde rendieren zich bijvoorbeeld niet tegen roofdieren. Tegenwoordig slachten de Samen al in een vroeg stadium de oude en zwakke rendieren, terwijl die vroeger werden 'opgeruimd' door de wolven. En als een lynx een dier te pakken neemt, graast de kudde even later rustig door waarna hij er nog meer kan doden. Vaak nemen ze de beste exemplaren. Het is moeilijk om gegeven dit soort omstandigheden de Samen te veroordelen voor het feit dat ze hun 'dagelijks brood' tegen roofdieren te beschermen.

Arctic Peoples Alert heeft ter ondersteuning van de eisen van de actievoerende Samen in Stockholm tezamen met Milieudefensie NCIV en Both Ends een brief aan de Zweedse ambassadeur geschreven.

Van: Vereniging Milieudefensie pers@milieudefensie.nl
Onderwerp: Oerbos voor het eerst exact in kaart gebracht
Datum: donderdag 25 mei 2000 15:55

Verdwijnen laatste oerbos voor het eerst exact in kaart gebracht

Milieuorganisaties roepen bedrijven op: vermijd hout uit oerbossen

Amsterdam, 25 mei 2000 --- Milieudefensie, Greenpeace en het Taiga Rescue Network roepen Nederlandse bedrijven in een brief op geen hout meer af te nemen uit Russische of Scandinavische oerbossen. Ook elders in Europa doen milieuorganisaties een dringend beroep op het bedrijfsleven. De initiatieven maken deel uit van een gezamenlijke campagne van milieuorganisaties uit heel Europa om de laatste resten oerbos te behouden. Directe aanleiding is het verschijnen van het rapport ‘The Last of the Last’. Daarin wordt voor het eerst exact in kaart gebracht hoe weinig oerbos er als gevolg van intensieve houtkap nog over is. Als dat ook verdwijnt gaat een uniek en waardevol ecosysteem met vele beschermde en bedreigde dier- en plantensoorten verloren.

Aan het rapport ‘The Last of the Last’ en een aantal bijbehorende topografische kaarten is vijf jaar intensief gewerkt door het Taiga Rescue Network, een internationale milieuorganisatie waarbij meer dan 120 organisaties uit Europa, Rusland en Noord-Amerika zijn aangesloten. Daaronder ook Milieudefensie en Greenpeace. Met name de kaarten tonen aan hoe weinig oerbos er nog over is.

Ook maken ze inzichtelijk dat het overgrote deel van het resterende oerbos niet effectief wordt beschermd. In Scandinavië wordt nog steeds in oerbossen gekapt voor de productie van papierpulp, bijvoorbeeld door bedrijven als Norske Skog, Stora Enso en UPM Kymmene. Uitgevers in Nederland kopen vrijwel zonder uitzondering hun papier bij deze producenten.

Bedrijven medeverantwoordelijk voor behoud oerbossen

Het rapport en de kaarten worden aangeboden aan importeurs van hout (producten) uit Scandinavië en Rusland. Volgens de milieuorganisaties zijn deze bedrijven medeverantwoordelijk voor het behoud van de laatste oerbossen. In een begeleidende brief roepen Milieudefensie, Greenpeace en het Taiga Rescue Network de bedrijven op geen hout (producten) uit deze oerbossen te importeren en er bij hun leveranciers op aan te dringen uitsluitend oerbosvrije houtproducten aan te bieden.

De bossen in de noordelijke landen worden ook wel 'taiga' genoemd. Ze strekken zich uit van Noord-Amerika tot Scandinavië en Rusland. Door intensieve houtkap staat nog slechts een fractie van de oorspronkelijke bossen overeind. Die stukken worden bovendien niet effectief beschermd en dreigen daarmee ook te verdwijnen. Slechts vijf tot zeven procent van de oerbossen in Europees-Rusland is nog intact, in Scandinavië is dit percentage nog lager.

###

Voor meer informatie:

Persvoorlichting Milieudefensie - 020 5507 333
Hilde Stroot, beleidsmedewerker Milieudefensie - 020 5507 389
Beschikbare bijlagen:

U kunt de topografische kaarten downloaden van het internet op: www.forest.ru/eng/publications/last/maps.html