Gaasbeek & Gaasbeek Advocaten
Hummels Van der Burg De Jong Advocaten,
Utrecht
Morris/Rose & Ledgett, Toronto
Den Haag 10 mei 1993
In antwoord op Uw bovengenoemde brieven deel ik U mede namens de Minister-President, de Minister van Buitenlandse Zaken, en de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, het volgende mede.
In Uw brieven concludeert U dat het houden van laagvliegoefeningen boven
Canadees grondgebied om een aantal redenen onrechtmatig is jegens Uw
cliënten.
Uw conclusie deel ik niet. Daarbij zijn de volgende argumenten van
belang.
Sinds enige jaren voert de Koninklijke luchtmacht een deel van de noodzakelijke laagvliegtraining uit boven Labrador en Québec in Canada, als aanvulling op de oefenvluchten in Noord-West Europa. De laagvliegtraining boven Canada geschiedt met instemming van de Canadese autoriteiten: de Staat der Nederlanden heeft met het soevereine Canada volkenrechtelijke afspraken gemaakt omtrent het (mede)gebruik van oefenmogelijkheden van de luchtmachtbasis Goose Bay voor laagvliegen. Deze afspraken zijn vastgesteld in de briefwisseling tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Canadese Regering van 4/5 december 1986, Tractatenblad 1987, 20.
De Innu-indianen kunnen -overeenkomstig de heersende positieve rechtsopvattingen- niet als een zelfstandig subject van volkenrecht worden opgemerkt. In dit kader vestig ik Uw aandacht op de jurisprudentie van het Canadese Supreme Court waaruit blijkt dat aan verdragen en/of overeenkomsten, gesloten tussen de Canadese overheid en individuele indianenvolken, slechts nationaal-rechtelijke werking toekomt. De Innu kunnen aan die afspraken binnen de internationale rechtsorde geen aanspraken ontlenen aan eigen handelingsbevoegdheid. Evenmin kan zulks op andere gronden worden aangenomen.
De positie van de Innu binnen de Canadese staatsrechtelijke verhoudingen is een interne Canadese aangelegenheid. De Nederlandse staat kan zich in die interne verhoudingen niet, mengen, behoudens de uitzonderingen in het volkenrecht. Van een dergelijke uitzondering is in dit geval geen sprake.
Een en ander houdt in dat de eventuele problemen van de Innu, welke mochten samenhangen met laagvliegoefeningen boven hun leef- en jachtgebieden in eerste instantie binnen de kanalen van de Canadese rechtsstelsel dienen te worden opgelost. De hiermee samenhangende procedures zijn een interne aangelegenheid van het soevereine Canada, waarin de Nederlandse Staat zich in beginsel niet kan mengen.
Ik merk op dat de Koninklijke luchtmacht zich alle mogelijke moeite getroost
om overlast, zo die er in de laagvlieggebieden (die geen permanente bewoners
hebben), tot een absoluut minimum te beperken.
Daarbij komt dat de Canadese
overheid diverse maatregelen heeft getroffen om te voorkomen dat de traditionele
leefwijze van de aldaar woonachtige Innu zou worden bedreigd.
Bovendien zijn
aan de Innu verbindingsmiddelen te beschikking gesteld, waarmee zij
verplaatsingen naar jachtgebieden kunnen melden aan een centrale meldkamer. De
bekende gegevens m.b.t. verblijfplaatsen e.d. worden vervolgens in de
vluchtplanning van de vliegtuigbemanningen (waaronder Nederlandse piloten)
verwerkt. Vaste woongebieden worden volledig gemeden.
Voor wat betreft de milieu-gevolgen merk ik op, dat de procedure rond de
Canadese "milieu-effect rapportage"inderdaad nog niet is afgerond; deze wordt
nader bezien in het Environmental Assessment Review Panel. De uiteindelijke
aanbeveling wordt niet verwacht voor 1995. Deze procedure speelt zich af buiten
de Nederlandse invloedssfeer.
Naar aanleiding van de resultaten zal verder
worden bezien in hoeverre de Canadese en Nederlandse regeringen maatregelen
zullen moeten treffen.
Het voorgaande strekt mij in mijn overtuiging dat er geen sprake is van enig onrechtmatig handelen van de Nederlandse Staat jegens Uw cliënten. De door U aangehaalde documenten en artikelen brengen mij niet tot een andere opvatting.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat aan Uw sommatie geen gevolg zal worden gegeven.
De Staatssecretaris van Defensie
mr. B.J.M. baron van Voorst tot Voorst