Olie, gas en rendieren

Russische en internationale oliemaatschappijen hebben langs de noordkust van Rusland, tussen Moermansk in het westen en de Beringstraat in het oosten, over een afstand van bijna 7000 kilometer enorme hoeveelheden olie en gas ontdekt. De meeste voorraden bevinden zich op het vasteland maar er zijn ook belangrijke gasvelden ontdekt in de Barentsz Zee, in het Petsjora Basin en in de Kara Zee. Tot nu toe zijn de meeste ontginningen geconcentreerd op het vasteland omdat de extreme ijscondities op zee het werk bemoeilijken en daardoor de kosten omhoog drijven.

Binnen de grenzen van de voormalige Sovjetunie ligt ongeveer 30.000 kilometer oliepijpleiding. De kwaliteit van die pijpleidingen varieert en naar schatting lekt per jaar 9 procent van de olie weg. Dit komt niet alleen door de slechte bouw maar ook door gebrek aan onderhoud. In het Westen is het de gewoonte 10 procent van het bouwbudget te reserveren voor onderhoud. In Rusland is dat 1 tot 2 procent.

Hoeveel gas en olie er precies verborgen zit onder het Autonome Nenets District is nog niet helemaal duidelijk. De ontdekte hoeveelheid wordt per jaar groter en bedroeg in 1995 al 1,2 miljoen ton, met inbegrip van 2500 kubieke meter gas in het Stokmanovskoje veld in de Barentsz Zee.

De Rusanovskoje-gasvelden in de Kara Zee, ten oosten van Nova Zembla, bevatten waarschijnlijk zelfs twee maal deze hoeveelheid. De geschatte voorraden van de provincie Archangelsk bestaan uit 1,2 miljoen ton olie, 489 miljoen m3 gas en 20 miljoen ton oliecondensaat. De voorraden zijn zo gigantisch dat het niet de vraag is of ze zullen worden geëxploiteerd, maar veeleer wanneer en op welke schaal.

In 1929 kwam het Nationale Nenets District tot stand, maar in 1977 werd de naam veranderd in het Autonome Nenets District. Autonoom wil in dit geval zeggen dat er binnen het bestel van de provincie (in het Russisch `Oblast') sprake is een beperkte vorm van zelfbestuur. Het Nenets District beslaat een oppervlakte van 176.700 km2. Het gebied ligt in het noordoos- ten van de provincie Archangelsk en voor het grootste gedeelte boven de poolcirkel.

Op het ogenblik is de olieindustrie nog weinig actief in deze regio. Toch werden in de herfst van 1994 het Nenets District en de aangrenzende delen van Komi Republiek voor het eerst door een serieuze olieramp getroffen. Een oude, slecht onderhouden pijplijn in de Komi Republiek bij Oesinsk raakte lek en minstens 100.000 ton ruwe olie stroomde over de toendra de naburige rivieren en beken in. Een van de getroffen rivieren is de Petsjora. Deze rivier stroomt van zuid naar noord en eindigt in de Barentsz Zee. De gevolgen van de ramp zijn nog steeds niet geheel te overzien. Wel is duidelijk dat een groot aantal vogelsoorten is verdwenen en dat de riviervis oneetbaar is geworden.

De Petsjora deelt het Nenets District in tweeën. Het oostelijke deel is zorgvuldig seismologisch onderzocht en blijkt grote hoeveelheden olie te herbergen. Dit zal belangrijke economische gevolgen hebben voor deze arme regio waar de werkloosheid hoog is. De levensstandaard is er lager dan die in de rest van Rusland en er is nauwelijks sprake van een infrastructuur. In het Autonome Nenets District leven zo'n 50.000 mensen, waarvan 6500 Nenets. De meeste Nenets leven in kleine dorpen op de toendra met elk zo'n vijftig tot duizend inwoners. Van de in totaal dertig dorpen is er maar een (Varnek op het eiland Vaigatsj) waar alleen Nenets wonen. De andere dorpen worden bewoond door een mengeling van Russen, Komi en Nenets. Elk dorp is georganiseerd in een collectief waarvan de meeste de rendierhouderij als economische basis hebben, andere inkomstenbronnen zijn de jacht en visvangst. Na de collectivisatie in de jaren '30 veranderde de structuur van de rendierhouderij. De traditionele kleine kuddes die eigendom waren van families werden samengevoegd tot een grote kudde in eigendom van het collectief en verzorgd door werkploegen. De rendierhouderij werd op deze wijze deel van de plan-economie. De gedachte hierachter was dat rendierherders in afgelegen toendragebieden op die manier toch een belangrijke bijdrage konden leveren aan de ontwikkeling van de Sovjet-unie.

Een gemiddeld collectief bestaat uit zo'n acht werkploegen die de zorg dragen voor 15.000 tot 18.000 rendieren waarvan er per jaar zo'n 4500 worden geslacht. In vergelijking met het Scandinavische systeem geeft dat een hoge vleesproduktie. De plaatselijke overheden beweren echter dat de collectieven niet rendabel genoeg zijn. De lage opbrengsten in de rendierhouderij staan echter in direct verband met de ontwikkeling van de Russische economie als geheel. Zoals bekend verkeert de Russische Federatie in grote financiële en economische problemen. Juist nu heeft Rusland zich aangesloten bij de internationale oliemarkt, met als resultaat dat de nationale olieprijzen zijn gestegen. Dit heeft een directe invloed op de kosten van diepvriestransport, in het bijzonder op het transport door de lucht. Het gebruik van vliegtuigen en helikopters is al enorm afgenomen.

De hoge inflatie heeft ook gevolgen voor rendiereigenaren die zich hebben afgescheiden van de collectieven en zelfstandig zijn gaan werken. Net als de andere rendierherders hebben zij problemen bij het vinden van transport naar Naryan Mar, de belangrijkste vleesmarkt van de regio. Daarnaast hebben zij te maken met twee nog grotere problemen. Ten eerste is Naryan Mar niet verplicht het vlees af te nemen en kan de afnemer over de prijs onderhandelen. Als enig alternatief kunnen de herders proberen het vlees onder de prijs aan de coöperatie te leveren of het vlees prive te verkopen. Helaas zijn er op de toendra weinig klanten zodat de meeste herders kiezen voor verkoop aan de coöperatie.

Het tweede probleem ontstaat doordat het slachten van de rendieren altijd plaats vindt in november. Hierdoor krijgen de herders eind november in een keer hun hele jaarinkomen. Door de enorme inflatie is dat geld drie maanden later bijna niets meer waard. Het geld dat ze niet op tijd hebben omgezet in waardevaste goederen gaat verloren. Het eindresultaat is dat Nenets die verscheidene jaren hebben geprobeerd een zelfstandig bedrijf op te zetten nu weer terug willen naar het collectief.

Olie
Wat betreft de olieindustrie vindt er een omgekeerd proces plaats. Hier is het optimisme van de lokale autoriteiten hoog. Ze zijn er zich zeer goed van bewust dat olie geld zal brengen in de bijna lege staatskassen. Een simpel begin van winning in een van de meest veelbelovende olievelden in de regio zou de inkomsten doen stijgen van 5 miljoen dollar naar 150 miljoen dollar per jaar! Daarbij komt nog dat er veel nieuwe arbeidsplaatsen zullen ontstaan, dat moderne technologieën in de regio zullen worden geïntroduceerd en dat de infrastructuur explosief zal verbeteren.

Het District heeft al contacten gelegd met verschillende internationale oliemaatschappijen die Russisch personeel trainen en modern technisch materiaal invoeren. Deze contacten zijn ook van belang om de provinciale overheid in Archangelsk te laten zien dat het District zijn zelfstandigheid wil bewaren. De verhouding tussen de provincie Archangelsk en het Nenets District is tot nu toe niet helemaal duidelijk maar een ding is zeker: de beslissingen over de exploitatie van olie worden genomen in Naryan Mar en niet in Archangelsk.

Met deze enorme inkomstenbronnen op de achtergrond doet zich een cruciale vraag voor. Zijn harde westerse valuta en stijgende inkomsten wel de oplossing voor de problemen van de lokale bevolking? Waar zullen zij van leven als de olie stroomt? Zou een gebiedsdeel als dat van de Nenets naast olie niet meer inkomstenbronnen moeten hebben? Tevens rijst de vraag of de rendierhouderij eigenlijk wel een overlevingskans heeft wanneer zij moet concurreren met de olieindustrie als regionale inkomstenbron. Het is moeilijk deze vragen te beantwoorden. In de afweging van welke weg men naar de toekomst kiest moeten de volgende zaken in het oog worden gehouden. Ten eerste: de seismologische onderzoeken die momenteel gaande op de toendra zijn veroorzaken veel ecologische schade. In het Autonome Nenets District wordt er voor deze onderzoeken gebruik gemaakt van zware rupsvoertuigen. Deze manier van transport veroorzaakt zware schade aan het oppervlak van de toendra in de vorm van een proces dat thermocast heet. Dit proces houdt in dat de moslaag van de toendra verdwijnt en dat als gevolg daarvan de perma-frostbodem in de zomermaanden ontdooit. Het resultaat is een moddermoeras dat voor tenminste de komende honderd jaar waardeloos is geworden als weidegebied. Daar waar het verkeer het meest intens is, in de buurt van olieboringen, zijn zulke gebieden al ontstaan.

Ten tweede is het waarschijnlijk dat de winning van het gas en de olie op zichzelf nog grotere problemen zal gaan opleveren. Alle opgepompte olie zal moeten worden getransporteerd naar de nationale markt of naar de wereldmarkt. Het probleem is: hoe? Een van de mogelijkheden is het aanleggen van een dure pijpleiding naar de bestaande olievelden in de zuidelijker gelegen Komi Republiek. Een andere mogelijkheid die door de oliemaatschappijen wordt overwogen is de aanleg van olieterminals langs de noordkust van de Petsjorabaai. Hiervoor worden drie mogelijke locaties bekeken maar voor alle drie geldt dat er een uitgebreid systeem van pijpleidingen moet worden aangelegd. Elke pijpleiding waarvan de as oost-west gelegen is zal de trekroutes van rendieren tussen de zomer- en winterweiden blokkeren. Het zal buitengewoon moeilijk zijn om een kudde van enkele duizenden rendieren ertoe te bewegen vijf tot tien pijpleidingen over te steken.

Ten derde: elke exploitatie van de olievelden zal zijn invloed hebben op het bewoningspatroon van de regio. Het is nu al zo dat verlaten boorinstallaties en ander industrieel afval dat verspreid ligt over grote oppervlakten de rendierherders hebben gedwongen tot het nemen van andere trekroutes of zelfs tot het buiten gebruik stellen van het totale gebied. Omdat het grootste deel van de rendierhouderij is georganiseerd in collectieven en de bevoorrading van de werkploegen volgens een vast patroon vanuit de dorpen wordt geregeld kan de vernietiging van weidegronden uiteindelijk resulteren in het verlaten van die dorpen. Alternatieven voor de bestaande weidegronden zijn er niet en het is dan ook de vraag of de rendierhouderij in haar huidige vorm kan overleven.

Een laatste punt van overweging waar ik hier even bij stil wil staan zijn de veronderstelde baten van de economische ontwikkeling van de regio. Zoals eerder al is opgemerkt functioneert de economie van de Nenets niet naar wens. Een algemene visie is dat die economie, evenals de slecht werkende infrastructuur, zeer geholpen zou zijn met geld uit de olieindustrie. Ervaringen in andere gebieden echter laten weer zien dat een stijging van de inkomsten niet altijd de aangewezen manier is om banen te creëren voor de mensen in het noorden. Dit bleek bijvoorbeeld duidelijk in Alaska. Daar werden in bestuurscommissies vertegenwoordigers opgenomen uit alle door de olieindustrie beïnvloedde nederzettingen. Elk van deze nederzettingen ontving een deel van de inkomsten uit de olie-industrie. Het gevolg was een snelle groei en ontwikkeling van die nederzettingen in de vorm van onder andere de bouw van nieuwe scholen, kunstcentra, zwembaden etc. De inwoners die zich in hun onderhoud voorzagen door middel van de jacht en de visvangst werden plotseling oliehandelaren. In het begin leidde dit tot een grote toename van de werkgelegenheid en een aanzienlijke stijging van de inkomens. Maar toen het ontwikkelingsproces ten einde kwam en de inkomsten uit de olie daalden begon ook de werkgelegenheid af te nemen. In de regel was de lokale bevolking, als gevolg van de overwegend lage scholingsgraad, het eerst het slachtoffer. Dit resulteerde al snel in grote economische problemen, zowel voor individuele families als voor gehele dorpsgemeenschappen. De laatste waren nu opgescheept met een hoeveelheid gebouwen waarvan zij de onderhoudskosten niet meer konden opbrengen. Wat misschien het meest verbazing wekte was het feit dat men ondanks de miljoenen oliedollars niet in staat bleek ook maar een permanente baan in het leven te roepen.

Met andere woorden, de autoriteiten in het Nenets District gaan een enorme uitdaging tegemoet. Zullen zij in staat zijn de inkomsten uit de olie- en gaswinning zo te beheren dat deze op de lange duur de lokale economie en cultuur ten goede komen? Of zullen de ontwikkelingen in de olie zorgen voor een soort `Klondike effect' waarbij de regels worden opgelegd door buitenlandse oliemaatschappijen die zich toeleggen op het binnenslepen van winsten op korte termijn?

BL

bron: Oil, gas and reindeer herding in the Nenets Autonomous Okrug van Johnny-Leo Ludviksen, Tromsö University Museum, Noorwegen.