taiga

Terug naar de noordelijke taiga (Dukha Mongolië)

Trouw, De verdieping, zaterdag 9 oktober 2004
Tjalling Halbertsma

Terug naar de noordelijke taiga (Dukha Mongolië) Foto: Jeroen Toirkens

Het voortbestaan van de Dukha-nomaden van Mongolië is een van de onwaarschijnlijke verhalen van de 21ste eeuw. De rendierherders woonden al in dorpen, maar besloten terug te gaan naar de taiga. Daar wonen ze nu weer in wigwams.

Sommige families verplaatsen hun kamp wel vijftien keer per jaar. Ze breken dan hun wigwam af, die tegenwoordig niet meer van rendiervel is maar van tentdoek, geschonken door Amerikaanse zendelingen en de Amerikaanse ambassade. Ze drijven hun rendieren naar een nieuwe bestemming.

Dat de herders het nomadenbestaan tot op de dag van vandaag weten vol te houden, is bijzonder. Ze leven onder extreme omstandigheden. In de wintermaanden kan de temperatuur op de taiga dalen tot vijftig graden onder nul. De enige wezenlijke aanpassing die de Dukha hebben gedaan, is het aanschaffen van eenvoudige houtkachels voor in de wigwam. Tot ver in de 20ste eeuw stookten ze nog gewoon open vuren in de tenten. Van een Japanse hulpgroep kregen de herders recent een satelliettelefoon -hun isolement is niet meer zo totaal als vroeger.

De Nederlandse fotograaf Jeroen Toirkens legde hun leven vast. Toirkens reist de wereld af om de laatste nog levende nomadenvolken te portretteren.

Hij trof in het noorden van Mongolië de achtentwintig families die tien jaar geleden het besluit namen om terug te gaan. Dertig jaar lang hadden ze gedwongen in gewone huizen geleefd. In 1960 dwong het communistische bewind van Mongolië het merendeel van de Dukha om hun nomadenbestaan op te geven. De rendierherders en hun gezinnen moesten zich vestigen in de twee collectieven 'Het gelukkig leven' en 'De gouden steppe'. Volgens de communistische beleidsmakers zouden de rendierherders daarmee 'van hun eeuwige onbeduidendheid verlost worden'. Na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie konden de herders weer zelf hun verblijfplaats kiezen.

De Dukha trekken al eeuwen rond. De Engelse ontdekkingsreiziger Douglas Carruthers merkte in 1913 al op dat deze herders ,,uiteindelijk het liefst alleen gelaten willen worden.'' Carruthers pakkende beschrijvingen moeten zijn lezers in vervoering hebben gebracht. Hier was een volk dat op rendieren reed, als sjamanen de hemel vereerde en in de koudste maanden woonde in tochtige wigwams. Carruthers waarschuwde ook dat ,,een volk dat zo primitief, melancholiek en schuw'' was, wel snel zou uitsterven.

Die voorspelling kwam niet uit. Maar hoe lang houden de nomaden hun huidige bestaan vol? Volgens westerse onderzoekers wordt het overleven van dit uitzonderlijke volk bedreigd, door zending, handel, toerisme en het geld van hulporganisaties.

Chinese handelaren komen geweien en rendierpenissen opkopen die als afrodisiacum in China veel geld opbrengen. Reisbureaus sturen hun toeristen maar al te graag naar de exotische rendierherders. Zij betalen de Dukha om hun kuddes speciaal voor de toeristen vanuit de taiga naar de steppe te drijven.

De nieuwe inkomsten en giften kunnen volgens de Amerikaanse antropoloog Alan Wheeler wel eens de laatste dagen van het rendiervolk inluiden. ,,Het geld dat de herders met het toerisme verdienen, betekent juist het einde van hun nomadenbestaan.'' Daarnaast is er in het gebied weinig anders dan wodka te koop, en is het alcoholisme schrikbarend toegenomen. ,,Soms denk ik wel eens dat een tentdoek met Mickey Mouse-plaatjes de redding voor deze cultuur zou kunnen betekenen'', zegt Wheeler, die de Dukha vanaf 1999 bestudeerde. ,,Dat zou zowel donorsteun als toerisme afschrikken.'' Zo'n noodlot had zelfs Carruthers niet voor de Dukha kunnen voorspellen.

Copyright: Halbertsma, Tjalling

www.halbertsma.com
www.nomadslife.com