Introduktie | De Innu | Laagvliegen | Nederland


De Innu
De Innu zijn een inheems volk van ongeveer 13.000 mensen. Zij zijn bekend onder de antropologische namen Naskapi of Montagnais. Zij moeten niet worden verward met de Inuit (Eskimo's), die naast de James Bay Cree Indianen hun buren zijn. Zowel het woord 'Innu' als 'Inuit' betekent in de eigen taal 'mensen'. De Innu zijn het laatste semi-nomadische volk van Noord Amerika. Van de herfst tot het begin van de zomer trekt een deel van hen rond tussen vis- en jachtkampen.

In hun gebied van beboste heuvels, prachtige meren en rivierdalen vissen de Innu en jagen ze op onder andere kariboes, bevers, marters, eenden en ganzen. In hun kampen prepareren ze vachten, roken en bereiden ze hun voedsel, maken ze sneeuwschoenen en onderwijzen ze de jongere generaties in de oude Innu-kennis over hoe te leven in het noorden. Die kennis is op deze manier al honderden generaties lang doorgegeven. Dit is het Innu-leven. Als het door krachten van buiten wordt verstoord, wordt het Innu-bestaan bedreigd. De sociale problemen (alcoholisme, zelfdoding, etc.) zijn ongekend groot. Juist tijdens het trekken en jagen in het binnenland - een activiteit die door het laagvliegen steeds verder wordt belemmerd - hervindt het volk zijn trots.

Nitassinan, ¨Ons Land¨
De Innu noemen hun land ¨Nitassinan¨, wat ¨Ons Land¨ betekent. Het gebied valt samen met Labrador en noordoost-Québec in Canada. Al 8.000 jaar leven de Innu in dit gebied. Tot voor kort was er weinig belangstelling voor hun land en zijn hulpbronnen, zodat ze in staat waren hun traditionele leven te handhaven.

Na de Tweede Wereldoorlog begon Canada Nitassinan binnen te dringen. Ten behoeve van waterkrachtcentrales werden de rivieren afgedamd. In veel gebieden werd met mijnbouw begonnen. Men begon de bossen te kappen. Op Innu-grond werden wegen en communicatienetwerken aangelegd. En de Canadese regering drong er bij de Innu op aan dat zij hun leefwijze zouden moeten opgeven en dat zij loonarbeiders en consumenten moesten worden, net als iedereen. De Innu hebben zich hiertegen verzet en volgehouden dat zij een soevereine natie zijn; een volk dat nimmer een verdrag heeft getekend waarin het afstand doet van zijn grondgebied of dat Canada toestemming verleent om op zijn grondgebied activiteiten te ontplooien. De Innu willen doorgaan te leven op de manier zoals zij dat altijd gedaan hebben. Zij willen dat hun soevereiniteit wordt geëerbiedigd.
In de periode dat de Innu niet jagen en rondtrekken wonen zij in een dertiental nederzettingen in Labrador (Newfoundland) en Québec.

Juridische status
Toen in 1867 uit de Britse kolonie het ¨Dominion of Canada¨ werd gecreëerd, kregen de inheemse Indiaanse bewoners een speciale juridische status. Ze werden ¨beschermelingen¨ die onder toezicht stonden van de federale regering. Indianen werden geregistreerd onder de ¨Indian Act¨; een serie wetten die in de loop van de negentiende eeuw van kracht werd en in de loop der jaren vele malen is veranderd en aangepast.
Onder de Indian Act verkregen Indianen de titel van ¨Status-Indiaan¨. Deze status bracht een aantal voordelen, maar ook nadelen met zich mee. Verdragen die tijdens het koloniale bewind waren gesloten tussen de Indianen en de blanken, zouden worden gerespecteerd. Voor de Status-Indianen betekende dit dat ze hun reservaten zouden behouden. De Canadese regering hoopte dat de Indianen uiteindelijk volledig zouden assimileren. Ze werden echter geen Canadese staatsburgers, en hadden bijvoorbeeld ook niet het recht tot stemmen. De juridische status van de Innu is een verhaal apart. De provincie Newfoundland sloot zich pas in 1949 aan bij de Canadese Confederatie. Toen dit gebeurde kreeg de provinciale regering van Newfoundland een deel van het vasteland onder haar bestuur. Omdat echter de zuidelijke grens tussen Labrador en Québec dwars door Innu-gebied was getrokken, werden de Innu in Québec wèl beschouwd als Status-Indianen, maar de Innu in Labrador niet.
Aan het eind van de jaren zeventig namen de Innu van Labrador registratie onder de Indian Act in overweging. Indianen in reservaten hadden in de loop der jaren een aanzienlijk recht op overheidssubsidies, hulpprogramma's en dienstverlening verworven. De federale regering was echter nog steeds niet bereid de Innu te registreren.
Toen de federale regering een decennium later wel bereid was dit te overwegen, waren de Innu op hun beurt weer niet bereid tot registratie. Tot op de dag van vandaag zijn de Innu in Labrador niet geregistreerd onder de Indian Act, en daarom nog steeds de gedeelde verantwoordelijkheid van de federale regering en de provinciale regering van Newfoundland. Niet zelden heeft dit geleid tot onenigheid tussen beide regeringen over financiële verplichtingen, met name in de onderhandelingen over landrechten. De Innu in Labrador wonen daarom officieel ook niet in reservaten, ook al verschillen Sheshatshit en Davis Inlet weinig van gemeenschappen zoals die op reservaten in heel Noord-Amerika te vinden zijn.
De Innu in Québec wonen deels al in reservaten of zijn in onderhandeling over hun landrechten. De Innu in Labrador willen de landrechtendiscussie aangaan met de Canadese regering. Laagvliegen en bijvoorbeeld de uitbreiding van de mijnbouw beïnvloeden deze discussie.