Op 1 mei 1995 besluit de Canadese regering om de twee laagvlieggebieden samen te voegen tot één groot oefendomein, en bovendien nog eens met 30.000 km2 te vergroten. Bovendien mogen er 18.000 vluchten per jaar worden gemaakt en zal er een tweede oefenbombardementsgebied worden aangelegd. België, Frankrijk en Italië worden in 1995 ook uitgenodigd hun laagvliegoefeningen boven Nitassinan te houden.
Milieu
Tot 1989 bestond er alleen een uit 1980 daterend literatuuronderzoek door het
Canadese ministerie van Defensie (DND) naar de eventuele gevolgen van de
oefeningen. In 1986 stelde de Canadese minister voor Milieu een commissie in die
moest toezien op de correcte afwikkeling van de in datzelfde jaar begonnen
milieu-effectrapportage (mer) procedure. Deze mer-commissie adviseerde direct
het aantal laagvliegoefeningen te bevriezen tot het niveau van 1986, dus voordat
Nederland begon met vliegen. Het DND legde dit advies naast zich neer. In 1989
zond het DND zijn Milieu Effect Rapport naar de commissie. De commissie
constateerde echter 38 tekortkomingen. Deze waren zo ernstig dat de commissie
het DND verzocht het rapport over te doen. In april 1994 kwam het DND met een
herzien rapport. De Innu vinden het een mooi opgepoetste appel die van binnen
rot is. Drie maanden later presenteerden zij een uitvoerig schriftelijk
commentaar op het Milieu Effect Rapport. De Innu hadden echter de indruk dat
daar verder niet veel mee werd gedaan. Toen de door hen ingeschakelde technische
experts geen toestemming van de mer-commissie kregen om tijdens de hoorzittingen
de deskundigen van Defensie kritisch aan de tand te voelen, was de maat vol. De
Innu besloten de hoorzittingen en het verdere verloop van de mer-procedure te
boycotten.
Volgens de Innu en onafhankelijke onderzoekers vormen de oefeningen een
rechtstreekse bedreiging voor de flora en fauna in het gebied. Broedvogels
verdwijnen, trekvogels wijken van hun routes af, bevers, marters en andere
zoogdieren nemen in aantal af, en ook de kariboekuddes worden door de
laagvliegoefeningen bedreigd.
In februari 1995 presenteerde de mer-commissie haar aanbevelingen.
De commissie adviseert het laagvliegprogramma voort te zetten en zelfs uit te
breiden.
Protest
Tijdens het bezoek van minister van Defensie Ter Beek aan Goose Bay in
september 1993 klimmen een aantal Innu in de cockpit van een van de Nederlandse
F-16's die daar zijn gestationeerd. De Innu-actievoerders worden gearresteerd en
moeten gevangenisstraffen uitzitten. Zij zullen echter doorgaan met hun acties
totdat de militaire activiteiten op hun grondgebied zijn gestopt.
Innu-leiders hebben bij de Canadese regering en de militairen ter
plaatse geprotesteerd. Dat doen ze al sinds 1980, ruim voordat Nederland begon
met oefenen boven Nitassinan. Er zijn verschillende bezettingen geweest van de
landingsbaan in Goose Bay, waarbij honderden Innu werden gearresteerd en
gevangen gezet. Ook het bombardementsgebied is bezet geweest. Aan deze acties is
door de Nederlandse media nauwelijks aandacht geschonken.
Op 12 oktober 1992,
'Columbusdag', bezetten een viertal Innu met zo'n 50 sympathisanten de
landingsbaan van de luchtmachtbasis Volkel in Nederland. Allen worden
gearresteerd.
In
Nederland vindt een groot aantal solidariteitsacties plaats op de
luchtmachtbases in Volkel, Gilze-Rijen, Eindhoven en Leeuwarden.
Innu-sympathisanten moeten zich tegenover de rechter hiervoor verantwoorden.